Gepubliceerd op: woensdag 26 september 2012

Al Filreis over “over-reading”, het kapotlezen van poëzie

We berichtten al eerder over de interactieve collegereeks over Amerikaanse poëzie van Al Filreis, professor aan de Universiteit van Pennsylvania, presentator van PoemTalk en coördinator van PennSound. Die cursus, via het online platform Coursera, is nu in volle gang, en ontwikkelt zich tot een even bont als diepgravend gesprek tussen de duizenden deelnemers.  De cursus is geheel vormgegeven naar de inzichten en overtuigingen omtrent onderwijs van Filreis, die ooit in een lezing van één minuut de vorm ‘lezing’ zoals we die kennen doodverklaarde.

Toch barstte hij tijdens een live interactieve webcast, een paneldiscussie van anderhalf uur, bijna per ongeluk los in een hartstochtelijk betoog tegen het idee dat je een gedicht kapot kunt lezen: ‘over-reading’. Een pleidooi voor goed, zorgvuldig, maar ook avontuurlijk en nietsontziend lezen. Lezen is, zo stelt hij, als het kopen van een tweedehands auto of het kiezen van een echtgenote. Je moet het zorgvuldig doen en je kunt niet genoeg vragen stellen. ‘I’ll be kicking those tires!’

‘You can dwell in possibilities’, parafraseert hij Emily Dickinson, daarmee óók zijn inzichten en overtuigingen samenvattend, over niet hoe, maar wát hij wil onderwijzen: lezen. En al zal ‘under-reading’ niet in autopech of echtscheiding eindigen, ‘over-reading’, écht lezen, zou je leven kunnen veranderen.

Over de auteur

- Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster, chapbookuitgever en boekverkoper. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder anderen Liegend Konijn, Blue Turns Grey en Revolver. De poëziepodcast VersSpreken (www.versspreken.nl) die hij samen met Matthijs Ponte maakt won in 2010 de nationale prijs bij de European Podcast Awards. Met Halverwege Chapbooks geeft hij op een budget van nul euro chapbooks uit. Hij schrijft over poëzie, film, cultuur en politiek voor onder meer de Poëziekrant en deRecensent.nl.

Displaying 1 Comments
Have Your Say
  1. Een goed gedicht is als een doorlopende weerlegging van het kleinzielige gevit, waarmee de lezer, dat verscheurende dier, zijn lectuur begint.

    Hanneke Eggels