Celan in de Nederlandstalige poëzie
Op De Reactor signaleert Erik De Smedt Celan auseinandergeschrieben. Paul Celan in de Nederlandstalige poëzie van Carl De Strycker:
In Ik graaf, jij graaft. Aantekeningen over poëzie schreef Wiel Kusters: ‘Zo komt bij lezing van Celans poëzie soms ook het werk van Hans Faverey in mij boven, de enige Nederlandse dichter misschien met wie Paul Celan zekere verwantschap vertoont.’ Carl De Strycker heeft voor zijn proefschrift een veel ruimer corpus van Nederlandstalige dichters samengesteld bij wie hij de sporen van Celan in kaart brengt: van Boudewijn Büch tot Mustafou Stitou, van Leonard Nolens tot Jan Lauwereyns. Met zijn karige woordgebruik, het vele wit en zijn spreken op de rand van het zwijgen zou je verwachten dat Faverey erbij is. Maar dat is buiten de strikte opvatting van invloed en intertekstualiteit gerekend die Carl De Strycker erop nahoudt.
Lees hier verder.