Overaanbod aan dichters is rem op vernieuwing
‘Wat gebeurt er als er een overaanbod aan dichters is?’ Een luxeprobleem van hier tot Damascus, dat wel, maar voor Marjorie Perloff interessant genoeg om er een lang stuk in de Boston Review aan te wijden. Door de nationale vraag naar prize-winning, “well-crafted” poems, aldus Perloff, heerst er in de poëzie momenteel een uitzonderlijke uniformiteit. “De gedichten die je kan lezen in publicaties als American Poetry Review vertonen, op enkele uitzonderingen na allemaal dezelfde karakteristieken:
1) irregular lines of free verse, with little or no emphasis on the construction of the line itself or on what the Russian Formalists called “the word as such”;
2) prose syntax with lots of prepositional and parenthetical phrases, laced with graphic imagery or even extravagant metaphor (the sign of “poeticity”);
3) the expression of a profound thought or small epiphany, usually based on a particular memory, designating the lyric speaker as a particularly sensitive person who really feels the pain, whether of our imperialist wars in the Middle East or of late capitalism or of some personal tragedy such as the death of a loved one”
En ze vervolgt met een voyeuristische inkijk in haar studeerkamer:
“Telkens als ik wat orde schep in de honderden poëziebundels die in mijn bureau rondslingeren, stel ik een curieus fenomeen vast. Dichter X heeft twee of drie succesvolle bundels uitgegeven en blijft dapper voortschrijven maar zijn vierde bundel, die niet slechter of beter is dan de vorige, krijgt heel wat minder aandacht om de simpele reden dat intussen zoveel nieuwe dichters het podium hebben betreden. Die nieuwkomers zijn niet noodzakelijk beter dan hun oudere voorgangers, ze schrijven ook niet op een uitgesproken andere manier, alleen zijn alle spotlights nu op hen gericht. Ezra Pounds “Make it New” slaat niet langer op een reeks gedichten, maar op de dichter die ze geschreven heeft.”
Zal de poëzie aan een overvloed aan dichters ten onder gaan? Lees het antwoord op de Boston Review.