Lindner over de Taiwanese dichter Shang Ch’in en over Voetnoot
Lindner bespreekt in de Groene-column van deze week twee uitgaven van uitgeverij Voetnoot (“van die handige zakboekjes voor een paar euro, met gelukkig een groter lettertype dan de Duitse Reclam-boekjes”):
Polaroid: een vertaald verhaal van de Tsjechische schrijver Marek Sindelka
Ontsnappende hemel: een vertaalde dichtbundel van de Taiwanese dichter Shang Ch’in
Over het werk van Shang Ch’in:
“Nooit worden het verhaaltjes. Iedere regel heeft een kwinkslag, een verrassende wending, afbrekingen zouden er te veel aan zijn. Het is die mengelmoes van gewoonheid en het compleet absurde, van humor en een wekere wrangheid of gelatenheid en die toch onmiskenbaar Aziatische blik van de dichter die het zo aantrekkelijk maakt.”
En een besluit dat er niet om liegt:
“Toen ik twintig was, hield ik van de Hongaar János Pilinszky. Ik kende zijn gedichten uit het hoofd. Toen ik dertig was van Henri Michaux. En nu hou ik van het werk van Shang Ch’in. Het zijn die parels die die exercities zin geven, het uitspellen van die bundels, het verslaan van wat je leest. Het zijn die zeldzaamheden die de veelheid aan wat er verder verschijnt weer even draaglijk maakt, die terloops en op het eerste gezicht afstandelijk donders goed duidelijk maken waar het om gaat.”
Lees de uitgebreide bespreking van Shang Ch’in‘s bundel hier.