Russisch kunstenaarsduo brengt bladmuziek tot leven.

*

“Wanneer het echt niet anders kan: vier afdelingen. Maar geen drie. ”  Gert de Jagers recept van de ideale dichtbundel.

*

Op Terras een vertaling van Elke Erb door Erik Lindner.

*

Vijfvoetige jamben op twitter

*

“Vanwaar de dwanggedachte dat de mens geen literatuur kan bedrijven zonder de uitbuitende bemiddeling van de uitgeversklasse? Waarom nog langer bij redactrice of maîtresse van de uitgever gebedeld om een audiëntie? Waarom jaren vruchteloos gewacht op de hooghartige standaardafwijzing van een aan de uitgever gelinkt 19e-eeuws literair tijdschrift, waar een drankorgel-dichter, een bejaarde aquarelschilder en een gefrustreerde latinist-epicurist de literaire macht krampachtig proberen te bewaken?  Hey, dit is het derde millennium, weet je wel? In het Midden-Oosten worden regimes gesloopt, in New York occupyen ze de beurs, in Damme wordt de literatuur na vijf eeuwen eindelijk uit de klauwen van de editocratie ontzet.’ Frank Adam ter gelegenheid van Wereldboekendag.

*

“My father was a brewer – as was his father and his father’s father – in a little village on the Essex/Suffolk border where they’re all now stacked up. My parents met at a party in Cheyne Walk in Chelsea after the war and I have a younger brother, Kit. Home life [at Stisted, near Braintree in Essex] was extremely happy. Pa wasn’t around much because he was either away working or ‘playing soldiers’ at weekends with the Territorial Army, as my mother reproachfully used to say. At seven, I was sent to a horrible prep school in Northamptonshire, where the masters were stupid and brutal. There were routine whackings. You can’t learn anything when you’re scared, so I was a shy and frightened little boy. It also made me feel the only sensible cast of mind to have was a profoundly elegiac one.” –  Interview met Andrew Motion. (Telegraph)

*

Vandaag verschijnt de essaybundel Met schrijven zin verzamelen van Hans Groenewegen. De bundel bevat een aantal stukken over wat poëzie in het dagelijks leven te brengen heeft. Daarnaast bevat de bundel herschreven en nieuw geschreven teksten over poëzie, haar lezers, haar schrijvers, haar critici en haar wetenschappers.  Deze dichters worden uitvoerig besproken: Piet Gerbrandy, Elma van Haren, Marije Langelaar, Maarten Blaauw, Hélène Gelèns, Kreek Daey Ouwens, Alfred Schaffer, Hilbrand Rozema, Gwy Mandelinck, Dirk van Bastelaere, Karel van de Woestijne, Peter Verhelst, Bernard Dewulf, Leonard Nolens, Charles Ducal, Ton van ’t Hof en Kees Ouwens.
Voorts is er aandacht voor gedichten van Eva Cox, B. Zwaal, Marc Kregting, Rozalie Hirs, Lies Van Gasse, Mark van Tongele, Benno Barnard, Renée van Riessen, Jacobus Bos, Ruth Lasters en Jeroen Mettes. (Ons Erfdeel)