Gepubliceerd op: maandag 23 april 2012

De onbevangen criticus

Deel 2 in de Raster-serie gesprekken met Kees Fens:

Heb jij wel eens voor je een boek gaat bespreken, op grond van, laat ik maar zeggen, een soort waargenomen collectieve weerzin tegen een bepaalde auteur, of tegen een bepaald boek – een weerzin die je zelf niet deelt -, heb je dan wel eens het idee datje het boek moet redden? Dat je iets speciaals over een boek moet schrijven omdat het door anderen ten onrechte wordt neergesabeld? Dat soort overwegingen over het literaire klimaat, spelen die een rol voor de toon die je van plan bent aan te slaan?

Vroeger, toen ik Nederlandse literatuur besprak, deed ik dat meer. Nu denk ik soms voor het maandagstuk wel: niemand in Nederland zal over dit boek schrijven. Dan vind ik dat ik dat moet doen. Ik schrijf niet zo vaak over religieuze boeken, of boeken over religie, of over het chistendom, maar ik vind het bijna een uiting van cultuurprovincialisme als er morgen bij voorbeeld een schitterende biografie van Theresa van Avila verschijnt, dus een echt wetenschappelijke biografie, en de NRC zegt dan: nou ja, dat is een heilige, wat moeten we daarmee? Een voorbeeld dat mij de ogen heeft geopend, is het volgende – ik vind dat dat best een keer openbaar mag worden. Ik zat in de jury van de PC Hooftprijs, heel lang geleden, het jaar dat Hendrik de Vries hem ten slotte heeft gekregen. Rein Bloem was voorzitter, verder zaten Guépin, Hanny Michaelis, Kopland en ik in die jury. Die psalmenvertaling van Ida Gerhardt was toen net verschenen, en ik zei: we moeten die prijs aan Ida Gerhardt geven. Maar indertijd moest die toekenning nog met een recent boek geadstrueerd worden, dus zei ik: dan neem je die psalmen, dat is echt schitterende Nederlandse poëzie. Toen ging er een geloei op, van die anderen. Rein Bloem zei, en dat vergeef ik hem nooit: die psalmen, dat is geen poëzie, want het antwoord ligt al klaar. Nou ja. En toe zei Guépin: als het nou nog de Statenvertaling was. Toen heb ik tegen die secretaris van het ministerie gezegd: wilt u mij nooit meer in die jury zetten.”

Meer op Raster

Over de auteur