Gepubliceerd op: woensdag 11 april 2012

DFW, Koenraad Goudeseune, Leonard Nolens, Didi de Paris

Een postkaart van David Foster Wallace aan collega Don DeLillo. Transcriptie op a piece of monologue.

*

“Het leest als vanouds allemaal erg sierlijk, maar beklijven doet het, ondanks de grote thema’s, niet of nauwelijks. Dood, vergankelijkheid, ziekte, verlies, het menselijk tekort: nergens wordt het werkelijk aangrijpend, gaat het werkelijk schrijnen, daarvoor is het naar mijn aanvoelen allemaal te zeer gekarameliseerd en is het nog maar de vraag in hoeverre dat sierlijke, dat virtuoze een filosofische armoede moet maskeren. Neoromantiek, in dat vakje wil de poëzie van Gruwez thuishoren. Ontstaan als reactie op het Nieuw-Realisme dat een fenomenologische concreetheid nastreefde en als de dood was voor grote thema’s.” >> Koenraad Goudeseune over Gruwez‘ nieuwste bundel Wijvenheide (Knack)

*

“U kreeg in 1974 de Debuutprijs, twee jaar later de Arkprijs van het Vrije Woord.
Nolens
:

Dat soort succes heeft me nooit echt geïnteresseerd. Elias Canetti zei ooit: ‘Succes is rattenvergif.’ En daarmee bedoelde hij: het is lekker, maar je gaat ervan dood. Ik ben nooit op zoek geweest naar een groot publiek. Wel naar zielsverwanten. Ik wou zoveel mogelijk uit dat incestueuze literaire wereldje blijven. Alleen in afzondering ontstaan de beste dingen. Afzondering is essentieel, maar vliegt je soms naar de strot. Ik zat op een eiland, verloor sociaal contact. Daarom aanvaard ik nu af en toe interviews of lezingen. Terwijl het in essentie een verraad is aan mijn werk. Ik denk nu aan Daniël Robberechts. Hij zei: ‘Een schrijver bestaat op de manier van een brief die discreet onder je deur wordt geschoven.’” >> interview met Leonard Nolens op Knack.

 

“Didi de Paris is Jekyll and Hyde. Enerzijds is hij het prototype van de saaie, vervelende, geëngageerde dichter, maar altijd gewapend met woede en rechtvaardigheidsgevoel aan de juiste kant van de strijd. Lappersfort, Hoppebos, Kleine Broghel en Semira Adamu zijn de strijdnamen die vallen. Maar anderzijds probeert de dichter zijn publiek te amuseren: vrolijk Erik, Jan Harmens ‘entertainment is geen kunstdiscipline’, negerend. In zijn manifest voor een geëngageerde dichtkunst stelt de Nederlandse dichter en criticus: dichters die eigenlijk willen entertainen, moeten een ander vak kiezen; ze zouden komediant moeten worden en de mensen moeten gaan vermaken, in plaats van gedichten schrijven. Maar dat de wereld een spiegel voorhouden, ook leuk kan zijn, bewijst Didi in zijn meer bevlogen werk.” >> over Boks van Didi de Paris op De Wereld Morgen.

Over de auteur