Gepubliceerd op: zaterdag 24 maart 2012

Vertaling prozagedichten Doina Ioanid + Elly Jaffé Prijs voor Mysjkin

Bij uitgeverij Zegwerk is een vertaling van de Roemeense schrijfster Doina Ioanid verschenen. Jan H. Mysjkin vertaalde de cyclus ‘Interval’ uit de Overgangsgedichten.

“De prozagedichten van Doina Ioanid ontlenen hun kracht aan de samenspanning van alledaagse en onwerkelijke notities, of veeleer: de schok van surreële of irreële beelden tegen een droog realistische achtergrond. Het zijn abrupt gemonteerde clips over de strijd tegen de leugen van alledag, de door familie en samenleving opgedrongen illusies, het opstuwen van beklemmende droombeelden – met nu en dan, gelukkig maar, een moment van verlichting.” >> lees de inleiding tot het werk van Doina Ionid op Zegwerk.

Update:

  • De Elly Jaffé Prijs, een driejaarlijkse oeuvreprijs voor literaire vertalingen uit het Frans, werd dit jaar toegekend aan Jan H. Mysjkin voor de eerste integrale vertaling in het Nederlands van De graaf van Montecristo van Alexandre Dumas. Het boek verscheen in januari 2010 bij uitgeverij L.J. Veen te Amsterdam; in november 2011 verscheen de derde druk. De feestelijke uitreiking vindt plaats op 31 mei te Amsterdam; aan de prijs is een cheque van 40.000 euro verbonden.
  • Op algemeen verzoek hierbij een klein fragment uit ‘Interval’ van Doina Ioanid

“Ik wil geen zwaarlijvige bouwer zijn. Ik wil me niet aan-
passen aan het ritme van grote steden of wolkenkrabbers
beklimmen, en al helemaal niet de vrouw van de dag in
polaroids zijn. Wellicht weet ik nog niet echt wat ik wil.
Maar soms, als ik mijn adem inhoud om die van jou te kun-
nen horen, komt het mij voor alsof alles helder wordt, en
even fris als het wasgoed aan de drooglijn, buiten, in de
vrieskou.”

Over de auteur

Displaying 6 Comments
Have Your Say
  1. één voorbeeldgedichtje zou mooi zijn

  2. JJ Pollet zegt:

    Allée, nog eentje dan:

    “Een wit hotel, met bloempotten die boven de tafellakens
    zweven. Lieden die niet eens op het zout van het Techir-
    ghiol-meer zouden vlotten. De nagel dringt diep door in
    de nek, terwijl een besje met krulhaar en gestifte lippen
    me rode wijn inschenkend toefluistert: ‘C’est la vie, ma
    fille.’ En ik vraag me af hoe het zou zijn om haar dochter
    te zijn. Waarschijnlijk plukte ik alle rozen in de stad om
    ze over haar uit te strooien. Waarschijnlijk had niets me
    kunnen redden, niet de op talloze kerken geschilderde hei-
    ligen, noch de gezonde harten van de lui die om vier uur
    ’s morgens in de barokke parken rennen, ja niet eens mijn
    zwarte pantalon, militair in zijn vouw onder het tv-scherm

    gehangen. Ook de serveerster lijkt hoe langer hoe meer op
    mijn moeder.”

  3. vreemd hoe je eentje waardeert, terwijl twee smaakt naar meer

  4. JJ Pollet zegt:

    oké, dan, alle goeie dingen bestaan uit drie. Voor de twintig andere pareltjes moet je doorverwijzen naar Zegwerk.

    “Ik betrap me erop dat ik zit te wachten op het eind van
    de zomer en het begin van de herfst, en in de herfst zal ik
    wachten op het begin van de winter en zo voort, alsof er
    wat dan ook van het ene naar het andere jaargetijde kan
    veranderen. En in plaats van mijn mentale zaag te wetten,
    zoals ze tegenwoordig blijkbaar zeggen, hang ik als een
    vleermuis aan het plafond.”