Theodor Holman: “Ik ben nou eenmaal een fascist”
Freelance journalist voor Het Parool Guido van Diepen sloop gisteravond binnen bij het boekenbal en sprak daar o.a. met Theodor Holman over diens hardvochtige woorden over de asielzoeker die zichzelf een jaar geleden op de Dam in brand stak. Holman: “Nee, het is geen provocatie, ik meen het echt!” zei hij trots om zich heen kijkend. “Ik ben nou eenmaal een fascist!”
Dit stuk verscheen eerder vandaag op De Amsterdammer.
Boekenbal 2012 binnengeglipt..!
Waar ik vorig jaar nogal wanhopig aan het balkon van de stadsschouwburg hing om binnen te komen bij het Boekenbal, nadat mijn gephotoshopte toegangskaartje was ontmaskerd door het deurpersoneel, liep ik nu met een weemoedig been there done that-gevoel langs de lange rij over het Leidseplein richting het alternatieve Bladenbal. Hoogstwaarschijnlijk wél een leuk feest en een stuk realistischere netwerkplek voor de beginnende journalist. De opdrachtgevers – voornamelijk uit het beter betaalde land der tijdschriften – lopen niet in pak en zijn dronken genoeg om met iedereen een praatje te maken, dus ook met mij. Kon ik eindelijk mijn versgeperste visitekaartje waar ik zo trots op ben de literaire wereld in slingeren. Ik had er zin in.
Mijn tred langs het Boekenbal richting Sugar Factory werd – desalniettemin – rigoureus verstoord toen ik opbotste tegen een jongeman die net de persuitgang verliet van de Stadsschouwburg. Zijn polsbandje hing om zijn arm als een duur horloge. Ik kreeg mijn ogen er niet meer vanaf. Omdat hij mijn gemurmel niet verstond vroeg hij het nog een keer: “Sorry, wat zeg je?!” Ik kon het zelf ook niet geloven, maar ik vroeg hem dus naar zijn polsbandje. Twee minuten later stond ik met met mijn kreukelige jas in de hand tussen de nette pakken en galajurken op de dansvloer van het Bal der Ballen. En om maar meteen een mythe te ontkrachten: de drank was niet gratis.
Niet teveel rekening houdend met de etiquette, bestelde ik maar meteen twee biertjes – voor mij en voor mezelf – en ging op onderzoek uit. Normaliter ben ik geneigd om vooroordelen te ontkrachten, maar dat werd hier een lastige zaak. Uitgevers met hun neus in de lucht, debutanten glimlachend voor de camera en veel gebrabbel over nieuwe publicaties deden mij moeilijk aansluiting vinden. Mijn plan: wachten tot de alcohol ging werken – en zoals iedereen weet – is dat slechts een kwestie van tijd. Toen ik Theodor Holman zag, die tussen zijn entourage niet meer kon stoppen met grijnzen, was voor mij het moment aangebroken. In de krant schrijven dat wanhopige vluchtelingen die zichzelf in brand steken het verdienen om te sterven, vond ik aanleiding genoeg om hem aan zijn jasje te trekken. “Nee, het is geen provocatie, ik meen het echt!” zei hij trots om zich heen kijkend. “Ik ben nou eenmaal een fascist!” Uit wraak voor zijn hopeloze antwoord beloofde ik hem zijn linkse dochter het bed in te krijgen. Hij was tevreden.
Aansluiting vinden bij mijn voormalige docent journalistiek Wim de Jong had ook weinig zin. Hij had het te druk, nota bene met het tentoonspreiden van zijn- o zo lenige – nieuwe vlam. Bovendien moest hij ‘nog even met Conny Palmen kletsen’. Ik kwam haar even later tegen, gewoon in de gang. “Wim de Jong? Nog nooit van gehoord hoor! En wie ben jij?”
Jan Mulder stond er goed gehumeurd bij. Natuurlijk vond hij het leuk om de mooie dame die toevallig aan mijn zijde stond te ontmoeten! Ik kreeg een hand, maar een blik was iets teveel gevraagd. Dan maar de dansvloer. Krampachtige boel ook. Maar wat een mooie vrouw stond daar te dansen. “Ben je getrouwd?” vroeg ik ietwat brutaal. “Nee? Mag ik dan met je dansen?” Haar hand nam de mijne en wij dansten onder het spottende oog van het publiek de stijfheid eruit. Natuurlijk was ze auteur, columnist en actrice. Ik was journalist en jatte nog een fles wijn achter de bar. We ontmoetten elkaar achter in de zaal op de lege tribune. Praten over het leven. Tot de uitsmijter het welletjes vond. Op de fiets nam ik mezelf voor haar snel weer te zien. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan dat ik haar naam weer was vergeten, voor de derde keer die avond. In gedachte terug: vier kinderen, wonende in Haarlem en een naam eindigend op -ijn. Lang leve google. Elle van Rijn, ik hou van je!
Holman zelf kan zich zelf zijn ontboezemingen vast niet herinneren. Hij had kennelijk last van een kwaadaardige dronk die hem wrang doet pruttelen: “Maar bij het Boekenbal gaat het vooral om de liefde.”
In dit licht ook: Bas Heijne over de ironie van de PVV: http://www.nrc.nl/heijne/2011/05/14/vieze-vingers/
meer Nederlandse ironie: http://ooteoote.nl/2011/12/hollandse-incorrectheid-moet-je-snappen/
Zie ook: Theodor Holman: “Ik voel me verwant met Breivik”
http://www.dagelijksestandaard.nl/2012/03/theodor-holman-ik-voel-me-verwant-met-breivik
“Het is niet zo dat ik het in alles met Wilders eens ben. Dat meldpunt bijvoorbeeld. Maar dat vind ik een zo’n onbelangrijk iets, daar kan ik me niet eens druk om maken. Ja, ik vind niet dat je andere mensen moet aangeven. Schop ze verrot. Pak een pistool en schiet ze neer. Maar we gaan ze niet aangeven. Dat heeft iets miezerigs.”
Ik heb nogal moeite met deze post. Holman is bezig zijn opinisme als event te ensceneren, met behulp van een obscene strategie. Van Diepen en dagelijksestandaard.nl werken daar aan mee, door zijn woorden weer te geven. Stuwt ooteoote het vaarwater niet verder, door de kritiek op Holman impliciet te laten?
deze post is van voor de ophef over het interview en theaterstuk. Het was toen dus nog een stuk verrassender dat hij deze worden in zijn mond nam. maar ik sta erg open voor een opiniestuk van jouw hand. Er zal verder ook nog wel het erg één en ander volgen, vermoed ik.
Holman wil het gat dat zijn vriend Theo van Gogh achterliet vullen, denk ik. Hij schrijft over Wilders zoals van Gogh over Fortuyn, op dezelfde opgefokte, agressieve toon.
Overigens lijkt bovenstaande tekst me hooguit karikatuur door imitatie, geen ironie.
Ironie, Reve’s Eendje Kwak en koken in de balie:
http://denaamlozevennootschap.wordpress.com/2012/03/19/theodor-holman-een-spoedcursus-agressieve-ironie/