Gepubliceerd op: vrijdag 23 maart 2012

Verplaatsen

Bambi’s mother, reincarnated as a middle-aged divorcée, pawed the ground in her support hose and mid-height heels, quite bewildered in her new surroundings’. Deze tekst staat op een kaart die de Engelse schrijfster Angela Carter aan een vriendin stuurde. Het is het onderschrift bij een tekening waarop een vrouw verbaasd met haar schoen tegen de grond tikt. De mensen om haar heen lopen door, niet aangedaan door de omgeving omdat ze met een tas vol boodschappen of wiebelende oorbellen zélf die omgeving zijn.

Vorige week ging ik naar een klimcentrum omdat iemand had gezegd dat klimmen rustgevend is. In verschillende hallen stonden groepjes mannen op gymmatten met elkaar te praten. Ze dipten hun vingers in de magnesiumzakjes, die aan hun broek waren vastgeklikt. Ik liep er onhandig tussendoor. Er waren hoge muren waartegen mensen ijverig omhoog klommen en in een overdekte buitenhal helden neppe rotsen gebocheld voorover. Moeiteloos smolten de gymmatten en sportbroekjes met hun achtergrond samen. Het werd een decor waarin ik, het publiek, mee moest doen.

Ik moest beginnen in een soort labyrint van lage muren. Langs routes met gekleurde noppen om je aan vast te grijpen en gaten voor je tenen, kon je je een paar centimeter boven de grond horizontaal verplaatsen, grip zoekend van de ene naar de andere roze nop. Gedecideerd gleed Spiderman langs het glaswerk van een wolkenkrabber in mijn hoofd.

Ik kon er niets van. Mijn armen hingen naar beneden met de zwaarte van een anker dat niet los wilde komen van de bodem. Het bereiken van elke volgende nop werd een kakofonie van overwegingen, die zich links en rechts tegen mijn wangen sloegen. Ik stapte van de muur af. In de tegenoverliggende hoek hield een meisje zich in een onmogelijke houding tegen haar muur geklemd. Haar lichaam trilde om de pose vast te houden. Een man op de grond praatte op haar in. “I saw you lost focus earlier, don’t loose it now, it’s all about you and your next move’. Hij masseerde zijn woorden in haar schouders. Hij wist haar volgende stap. In zijn hoofd verplaatste hij haar hand alsof het de zijne was.

De man in het klimcentrum was voor een paar seconden het meisje. Naar buiten kijken uit het raam van de bus is een aaneenschakeling van hetzelfde soort vluchtige verplaatsingen tot je de bocht om bent. In het verhaal ‘Souvenir from Japan’ zegt Angela Carter: ‘But the most moving of (…) images were the intangible reflections of ourselves we saw in one another’s eyes, reflections of nothing but appearances, in a city dedicated to seeming, and, try as we might to possess the essence of each other’s otherness, we would inevitably fail.’

Vanaf een veilige stoel hoog in de bus, beelden alle mensen op straat zonder geluid flarden van levens uit. Van het haar dat een wachtende vrouw om haar hand draait, maak ik een knot op mijn hoofd en een eindje verderop druk ik mijn dochter naar de rand van de stoep. Drie andere kinderen fladderen eromheen. Terwijl mijn koele hand de pony van het meisje uit haar gezicht houdt, zie ik een golfbeweging vanuit haar tenen opkomen. Met een perfecte boog kotst het meisje in de goot.

Over de auteur