TIROL INFERNO (fragment) – Annelies Verbeke en Klaas Verplancke
I
(Allen)
Er was een schok, gedaver met geluid
Daarna de wind en zacht geknerp van staal
De skilift hangt in ijle lucht, de zon
Staat laag en bleek, daaronder rust ein Tal
Hier binnen klinkt veel ‘oh’ en ‘wat is dit?’
Terwijl men staat en zit en rekt en spiedt
Het landschap achter ’t raam blijft wat het was
Nu dringt het door: beweging is er niet
Ze zijn met veertig – elke stoel bezet
Ze hebben lang staan wachten in een rij
Dus even zitten is heus niet zo erg
Een korte pitstop kan er nog wel bij
Ze doen niet moeilijk ondanks hun gemor
Dat kan gebeuren, wie veel skiet weet goed
Dat soms al eens een kabelbaan verstilt
Maar alles altijd snel weer gaat hoe ’t moet
‘Hoewel, voor wie echt véél ervaring heeft…’
Begint een lange man heel ongeremd
Zijn woorden worden echter door iets Duits
Uit kleine omroepboxen overstemd
‘Wat zei die stem, heeft iemand dat verstaan?’
‘Maar wees toch stil, misschien dat ’t wordt herhaald.’
‘Vie schprecht hier doitsh? Vaar sint die doitshers noe?’
Er zijn er geen, toch niemand die vertaalt
‘Het was, geloof ik, iets van “ein Problem”’
‘Ach zo, dat hadden wij nu nog niet door’
‘Enfin zeg, komt die boodschap niet opnieuw?’
‘Ach wat, geduld, dat komt in orde, hoor’
De meesten praten Nederlands, zo blijkt
Het Waalse paar incluis, ze zijn bereid
Tot socializen met een groepje jeugd;
Een sportkamp van de mutualiteit
(Ronald, Roland en Laurence)
(Leider)
‘Ik zei dus: wie echt véél ervaring heeft’
De lange man probeert het nog een keer
‘Die weet toch dat een wintersportverhaal
Niet altijd positief is zonder meer’
‘Kom kom zeg, zo dramatisch, houdt u in.
Meneers ervaring, wat mag dat wel zijn?
U snowboardt, zie ik, dat verklaart al veel’
De man die ’t zegt lijkt op een wit konijn
‘Ik snowboard, maar ik heb ook veel geskied’
Verdedigt zich de lange man, zijn vrouw
Knikt driftig met haar blonde hoofd en zegt:
‘Al twintig jaar zijn wij de bergen trouw’
‘Dan weet u wel dat snowboards pistes vaak
Zo slordig maken: echt niet fijn voor mij’
Zo kakelt ’t drietal nog een tijdje door
Roland, Laurence en Ronald heten zij
De rest beaamt, ontkracht of illustreert
Voor elk een mening maar de sfeer blijft goed
Men toont elkaar al snel zijn materiaal
En twijfelt of een skihelm nu echt moet
Er klinkt gelach, de sportkampjeugd heeft pret
Met flesjes schnaps en rum op zakformaat
Hun leider weet dat dit niet deugt, hij roept
‘Geef hier, Xavier! Genoeg! Is ’t grappig, Kaat?’
Die leeftijdsgroep, hij neemt die heel serieus
Ze zitten midden in de puberteit
Een waterkans dat hij die ooit vergeet:
Bij hem was dat een lange, ruwe strijd
Hij zat vol angst toen, geen fobie ontbrak
Hij braakte, beefde, plukte zich eens kaal
Was bang van krappe ruimtes, hoogtes, seks
Gelukkig is hij nu volstrekt normaal
TIROL INFERNO van Annelies Verbeke en Klaas Verplancke verschijnt in maart 2012 bij De Bezige Bij Antwerpen.