Gepubliceerd op: donderdag 19 januari 2012

Community of Compassion, Barnard, Vitalski, DFW, Hertmans, Simic

Kunstenares Julia Sherman ontwierp de habijten voor the Community of Compassion, De nieuwe Anglo-Katholieke orde van Maria in Texas (Paris Review)

*

Bij Little, Brown verschijnt later op het jaar de verspreide nonfictie van David Foster Wallace, onder de titel Both Flesh and Not, (waarschijnlijk een verwijzing naar zijn “Federer as Religious Experience“, dat ook in Yang 2008/4 verscheen), alsook vier nieuwe scènes die aan de paperback van “The Pale King” dit voorjaar zullen toegevoegd worden. (op Five Dials)

*

“Ida Does is vertrokken. Na haar film over de Surinaamse dich­ter Trefossa (2008) is ze nu onderweg naar het Caribische eiland St.Lucia om acht dagen te gaan werken met de hoofdpersoon in haar nieuwe film, Nobelprijswinnaar (1992) en dichter Derek Wal­cott.” (Avondlog)

*

“In De mobilisatie van Arcadia staan veertien intelligente, meestal zwierig geschreven en altijd gedreven essays die een zeer breed spectrum bestrijken. Ze gaan over ons lege emotionalisme, over Belgische politiek, over het artistieke engagement, over de vraag of de mens nog de maat van de dingen is, over Arcadia en andere imaginaire plekken waar de literatuur thuis kan zijn, over Lacaniaanse lezingen van troubadourslyriek en Wagners Parsifal, over werk van Houellebecq, Michel Onfray, Kierkegaard, W.G. Sebald, Roberto Calasso en Hugues C. Pernath. Hertmans sluit de bundel af met een nadrukkelijk existentialistische, sterk door Maurice Blanchot geïnspireerde meditatie over de schrijver en de dood. Hertmans’ belezenheid — zo blijkt uit al deze essays opnieuw — is enorm, zijn cultuurhistorische en filosofische eruditie verbluffend, zijn ernst, felheid en betrokkenheid onaangetast: hij is bijvoorbeeld niet te beroerd om met het afgekloven bot van het ‘artistieke engagement’ toch nog een soepje te koken, dat niet eens helemaal waterig proeft. De grote deugd van Hertmans blijft zijn enthousiasme.  De Leeswolf.

*

De online columnisten hadden gisteren hun pennen extra bijgeslepen:

Benno Barnard op Knack:

“De krant. Je zou de krant in brand moeten steken. De brandbaarheid van de krant is haar enige kwaliteit. Dwangmatig begin je de columns te lezen, in de wetenschap dat je daar spijt van krijgt. Kijk, daar heb je Hugo Camps! Naast Hugo Camps was Johan Anthierens een geserreerd stilist. Camps kan helemaal niet schrijven. Camps is een geval van contrareformatorische barok. Zijn stijl is die van de basiliek in Mariazell. Wat schrijft deze holle persoonlijkheid naar aanleiding van de eerste Belgische gezichtstransplantatie? Woorden over het uiterlijk, over cosmetica en over plastische chirurgie – al deze woorden zijn met bladgoud overtrokken. Zo eindigt hij zijn stuk: ‘Ik heb eens een rabbijn horen zeggen: “Natuurlijk mag liposuctie – als straks de Messias terugkomt, moeten we er wel een beetje mooi uitzien.” Nou, als fundamentalistisch kolonistenschorem het zegt…’ De kitsch van Camps eindigt dus in een verstarde explosie van wartaal. Onmiddellijk weet ik, terwijl ik de krant verfrommel en naar het zuidoosten smijt, waar Oostenrijk moet liggen, dat die rabbijn geestiger, wijzer en humaner is dan de buitensporige Camps zelfs na liposuctie, gezichttransplantatie en radicale lobotomie ooit zou kunnen worden. Intussen moet ik en passant de theologische vervalsing verwijderen die Camps de rabbijn in de mond heeft gelegd: voor de Joden komt de Messias, voor de christenen komt hij terug. ”

*

Vitalski op deBuren:

“Gek dat in België de schizofrene werelden van Doctor Who niet harder worden geapprecieerd. Visionaire commotie genoeg hier. Hoeveel pas afgestudeerde jongeren kwamen er onlangs niet op straat, nu al panisch om hun pensioen? En daar met 2012 het jaar van Louis Paul Boon is aangebroken, wordt ook de historische bestendigheid van ’s lands communautaire gespletenheid helder: vandaag doet Belgiës toekomstige eerste minister De Wever Wallonië af als een te amputeren verliespost; in 1971 beschreef Boon in zijn Pieter Daens een optocht van Waalse socialisten door het Vlaanderen van 1888: ‘Als de Walen aankwamen, bleek, mager, ’t vel over de benen, schuw van ’t daglicht, verbrand van de vuurovens of verminkt door mijnrampen, dan riep elkeen uit: ziekenkassen! Pensioenkassen!'”

*

Gerbrand Bakker:

“Vanavond lezing in Sneek. Ik werd gebeld door de voorzitter van de SLAS. Er hadden zich twintig mensen aangemeld. “Maar vorig jaar met Maarten van Rossum hadden we honderdzeventig bezoekers.” Ik mompelde wat, zei geloof ik ook “Dat komt allemaal wel goed.” Maar dat was niet genoeg, mij werd gemeld dat er bij Kader Abdolah meer dan honderd bezoekers waren. “Tja,” zei ik. Hou nou op, dacht ik. Ophouden nu, het wordt steeds erger, en ik zit niet te wachten op zulke informatie. Maar het was nog niet helemaal klaar: “Dat heb je hè, met de grotere namen, daar komen nu eenmaal meer mensen op af.” Ik geloof dat ik toen alleen nog maar kon hummen, terwijl je eigenlijk op zo’n moment “Weet u wat, ik zie ervan af” wilt zeggen. Het zal domweg ongemakkelijkheid zijn, verontschuldigend bedoeld, maar dat ze nou niet doorhebben hoe pijnlijk het is. En het gebeurt keer op keer. Altijd maar zeggen – in de auto van station naar optreedplek – hoe veel mensen Connie Palmen wel niet trok. Waardoor je nog voor je begonnen bent al helemaal leegloopt, als een klein kind in de passagiersstoel gedrukt wordt, in het duister boomstammen voorbij ziet flitsen, op slag vergeet waar je boeken éigenlijk over gaan. En altijd komt het goed.”

*

Charles Simic in The New York review of Books:

“It has always seemed strange to me that writers and poets of my generation and slightly older say little about the influence of movies on their work, and yet our first knowledge of the world came from them. Thanks to the movies, we got acquainted with New York, Paris, London and scores of other cities and countries for the first time. We fought in hundreds of wars, clashed swords with Roman legions and Medieval knights, boxed in a ring, faced off with knives in dark alleys, escaped from orphanages, prisons, and chain gangs, met ghosts and visitors from outer space, had ourselves hung by the neck, executed by firing squads, pardoned at the last minute from the guillotine and the electric chair. We danced with Fred Astaire and Ginger Rogers, consorted in after hours gambling joints with gangsters and their molls, smoked opium in Hong Kong, worked as spies, private detectives, and cowboys, ran from Genghis Khan, Napoleon, and Hitler, hunted for tigers and buffalos, explored jungles, deserts, and arctic wasteland. All this was between running errands for our mothers and grandmothers, doing our homework, and playing and fighting in the street with other kids from our neighborhood.”

Over de auteur

Displaying 1 Comments
Have Your Say
  1. Marein Baas zegt:

    Wie stuurt de nieuwe Edwin Fagel op naar Simic?