Rokus Hofstede: een zwak voor plattelandsschrijvers
Vertaler Rokus Hofstede vraagt zich af waarom een verstokte stedeling als hij zo’n uitgesproken zwak heeft voor plattelandsschrijvers? Voor het nieuwe nummer van Terras vertaalde hij drie Franstalige auteurs: Pierre Bergounioux, Eugène Savitzkaya en Jean-Loup Trassard. Plattelandser kan inderdaad niet. Tijdens een recente lezing bij de voorstelling van het nieuwe Terrasnummer diepte Hofstede het geval verder uit. Na het citeren van een stukje Perec: “Over het platteland heb ik niet veel te zeggen: het platteland bestaat niet, het is een illusie.“ maakt hij zich volgende bedenking:
“Wie van u heeft al eens een weekje doorgebracht in een huisje op het Franse platteland? Wie van u heeft een relatie – familie, vrienden – die in het bezit is van een huisje op het Franse platteland? Wie van u is zelf de bezitter van een huisje op het Franse platteland? Als je ervan uitgaat dat er circa 100.000 Franse vakantiehuizen in het bezit zijn van Nederlandse eigenaars, als je daar de tweedehuisjesbezittende Belgen, Duitsers, Engelsen bijrekent en ook de Fransen zelf niet vergeet, dan krijg je een visioen van een immens territorium waarvan het overgrote deel van de oorspronkelijke bevolking is weggetrokken, hooguit gedurende enkele weken of maanden per jaar vervangen door de stadsmensen waar Perec over schrijft. Die eliminatie van de boerenbevolking, hoewel zij in Frankrijk anders dan in bijvoorbeeld de Sovjetunie niet met staatsgeweld gepaard is gegaan, vertegenwoordigt een verkapte vorm van gewelddadigheid – de betrokkenen hadden geen keus. Nog belangrijker is dat de verdwijning van de kleine, zelfvoorzienende boer een grotendeels onomkeerbaar proces is geweest. Een cultuur die zich vanaf de prehistorie min of meer geleidelijk aan had ontwikkeld, is de afgelopen anderhalve eeuw tot stilstand gekomen.”
Wat hem naadloos bij de ontheemde taalpositie van de vertaler brengt:
Ook vertalers zijn tot op zekere hoogte binnenlandse ballingen, wier verhouding tot taalnormen onzeker is; om de vreemde taal in hun eigen taal te laten doorklinken kunnen ze niet blindelings terugvallen op eenduidige normen van ‘zuiver’ taalgebruik. Het rijke maar weerbarstige proza van een Ramuz of een Michon, een Bergounioux of een Trassard is daarmee voor mij als vertaler een ideaalmodel – want ook ik wil de rijkdom en de weerbarstigheid van de auteurs die ik vertaal behouden en tot klinken brengen, niet gladstrijken of vervlakken.
Lees de lezing van Rokus Hofstede over het vertalen, gereedschap, stad en land en de door hem vertaalde bijdragen op Terras 01.