Antifilosofie met Wittgenstein en Badiou
Bij de Britse uitgeverij Verso is deze maand Wittgenstein’s Antiphilosophy verschenen, een vertaling van L’antiphilosophie de Wittgenstein van Alain Badiou uit 2009. Op het excellente blog A piece of Monologue worden enkele belangrijke elementen ivm deze uitgave op een rijtje gezet:
- Wittgenstein’s meesterwerk was de Tractatus Logico-Philosophicus. Hij schreef het rond zijn twintigste en het werk had een enorme impact op het moderne denken, meer bepaald op het gebruik van taal en logica in de analytische filosofie. Badiou ontleedt de Tractacus, en komt tot de vaststelling dat Wittgenstein een typisch voorbeeld is van antifilosofie.
- Antifilosofie wordt door Badiou gedefinieerd als een manier om filosofie te bedrijven door de basis zelf van de filosofie in vraag te stellen of aan te vallen. Andere belangrijke antifilosofen zouden Nietszche, Kierkegaard en Lacan zijn.
- Badiou pakt de beroemde zevende propositie van de Tractacus Logico-Philosophicus aan waarin Wittgenstein betoogt dat “waarover men niet kan spreken men moet zwijgen”. Volgens Badiou reduceert deze mystieke act logica tot rethoriek, waarheid tot een resultaat van taalspelen, en filosofie tot een set esotherische aforismen.
- Tijdens zijn analyse van Wittgensteins antifilosofie, schaaft Badiou zijn eigen definities van universele waarheden bij die de filosofie conditioneren. Antifilosofie toont de filosoof wat hij is: een politieke militant, gehaat door de heersende machten en hun dienaren; een estheet; een minnaar die zijn leven op het spel kan zetten voor een man of een vrouw; en een geleerde. Het is in deze bruisende rebellie dat filosofen hun ideeën produceren.
Meer op A piece of monologue.