Gepubliceerd op: dinsdag 17 mei 2011

Denissen interviewt Giorgio Vasta

|   Denissen: Kan De materiële tijd dan gezien worden als een anti-postmodernistische roman?

|   Vasta: Dat moet ik nuanceren. In een eerste fase was het postmodernisme, waarin ironie een basishouding is, ongetwijfeld een progressief verschijnsel omdat het een aantal vastgeroeste concepten ontwrichtte. Maar in een tweede fase werd die ironie iets wat om zichzelf heen begon te draaien en volkomen onproductief werd. In plaats van een confrontatie met de sociale, politieke, culturele structuren van de maatschappij verwerd ze tot een vorm van zelfbehagen. Om het even te hebben over wat me werkelijk aan het hart gaat, namelijk het hedendaagse Italië: dankzij het uiterst geraffineerde instrumentarium van de ironie zijn we in staat om onze gesprekspartners over om het even welk onderwerp te laten lachen, huilen, angst aan te jagen… Een voorbeeld: bunga bunga (de naam waarmee Berlusconi zijn seksfeestjes met minderjarigen aanduidt) heeft intussen aanleiding gegeven tot grappige liedjes, filmpjes, enzovoort, waarachter de ernst — om niet te zeggen de tragiek — van deze zaak volledig verdwijnt. De intelligentie van onze ironie dient alleen nog om onszelf in de spiegel te bekijken en te zeggen: ‘Kijk eens hoe knap we zijn!’ Wat mijn roman betreft: die wijkt in elk geval af van de postmoderne modellen door het feit dat de structuur ervan uiterst traditioneel is: het verhaal verloopt perfect volgens een chronologische orde.

Frank Denissen in gesprek met de Italiaanse auteur Giorgio Vasta (°1970) te gast in het Brusselse literatuurhuis Passa Porta. Lees het volledige interview op De Leeswolf.

Over de auteur