WCW, Pfeijffer, Deelder, Heemstra, Kregting, Zukofsky
William Carlos Williams vertaalt een gedichtje van de Chinese dichter Li Po.
*
“Soms schrijf ik terwijl ik strontlazarus ben, in de wetenschap dat meer dan negentig procent troep zal blijken. Maar wanneer ik het de volgende ochtend nuchter overlees, vind ik toch meestal twee of drie gekke, leuke ideetjes die heel erg bruikbaar blijken.” Ilja Pfeijffer.
*
“Ik hoorde Jules Deelder op de radio. Hij begon zijn gedicht ‘De dood’ uit zijn nieuwe bundel Ruisch op te zeggen – of voor te lezen, dat kon ik niet zien. ‘De dood is hier / De dood is daar / De dood is ver / De dood is na.’ Zo begon het, in een hoog tempo. En zo ging het door, in net zo’n hoog tempo. ‘De dood is sterk / De dood is zwak / De dood is wit / De dood is zwart.’” Guus Middag over ‘Ruisch’ van Jules Deelder.
*
“Marjolijn van Heemstra (1981) zou blij zijn als haar gedichten meer mensen zouden bereiken dan de ‘tweeduizend standaard poëzielezers en de vriendinnen van [haar] moeder’. Dat schrijft ze op haar website, waar ze, om nu net dat bereik te vergroten, veertig bekende en minder bekende Nederlanders alle gedichten uit haar debuutbundel Als Mozes had doorgevraagd laat voorlezen – en het zijn niet van de minsten want we herkennen, onder meer, Youp van ’t Hek, Henny Vrienten, Ramsey Nasr (die ik onlangs, maar dat terzijde, op YouTube iets formidabels zag doen met het lied ‘Stalen boor’ van Wannes Van de Velde, u moet maar eens gaan kijken).” Pascal Cornet over het debuut van Marjolijn van Heemstra Als Mozes had doorgevraagd.
*
“De leegloop in de literatuur van de laatkapitalistische epoche toont zich zoals bekend hierin, dat dichters met vertwijfelde transformaties van de oude burgerlijke inhoud onafgebroken proberen nieuwe horizonten te bereiken. Zo treedt een eigenaardige vorm van verval op, namelijk de scheiding tussen vorm en inhoud van een kunstwerk, omdat de vorm, die nieuw is, zich afzet tegen de inhoud, die oud is. Met andere woorden: louter nieuwe inhouden verdragen nieuwe vormen. Ze eisen die zelfs op. ” Marc Kregting
*
“After a burst of attention at the beginning, most of his writing life was spent in obscurity that lifted only toward the end. Zukofsky’s poetry was always articulated to a pitch that did not invite casual reading.
And he himself was a paradoxical figure: before World War II, a left-wing hyper-experimentalist who wrote for social justice; after WWII, when the avowed Fascist and assiduously anti-Semitic Ezra Pound was in disgrace, Zukofsky remained loyal to Pound’s poetics. Throughout his decades of near-anonymity, however, he persevered in his epic ambitions and finished “A” in 1974, almost a half-century after he began it and four years before his death in 1978.” Bob Perelman over Zukovsky.
*