Gepubliceerd op: donderdag 14 april 2011

Van ’t Hof, Tichy, van den Bergh,

“Ik ben geïnteresseerd in het gedicht als revolutionaire gebeurtenis: een authentiek voorval, een kortstondige opening die ongekende transformationele krachten ontketent, een moment waarin alles mogelijk lijkt. (Wordt vervolgd.) “ Ton van ’t Hof



De Tsjechische fotograaf Miroslav Tichy (1926-2011)

*

“Ik lees met een achterdochtig en jaloers oog. Als ik een boek van een collega lees, zijn er twee mogelijkheden: ofwel het is slecht, waar ik eigenlijk altijd bij voorbaat vanuit ga, ofwel het is zo goed dat ik het zelf geschreven zou willen hebben.”  Ilja Leonard Pfeijffer.

*

“Herman kende als poëziecriticus zijn weerga niet. Zijn poëzie-essays getuigden niet alleen van een enorme belezenheid en kennis van zaken, maar ook van een open geest en een weerzin tegen hokjesdenken. Hij kreeg het vaak aan de stok met de poëziepolitie, die vond dat alle poëzie vernieuwend moet zijn. ‘NIEUW’, schreef Herman ‘is een slogan voor het autosalon. Maar niet voor het poëziesalon.’” Piet Piryns pleit voor Herman De Coninck.

*

“Het is diepzinnig en heel eenvoudig. Het taalgebruik is modern en op geen enkele manier lyrisch, zangerig of bloemrijk zoals sinds de Tachtigers in de Nederlandse poëzie gebruikelijk was. Hij was in zijn werk de ‘anti-Kloos’ zou men kunnen zeggen en menige volgeling is in de twintigste eeuw door hem geïnspireerd omdat bleek dat je in sonnetten ook heel gewoon Nederlands kon gebruiken. De gedichten uit de Brahman-bundels zijn ook van een ongelooflijke veelzijdigheid : in zijn eentje overwint Dèr Mouw de kloof tussen de beroemde two cultures: de alfa- en de bètawereld.” Hans van den Bergh pleit voor J.A. Dèr Mouw.

*

M.H Benders omschrijft van der Graaff en Astrid Lampe ontvriendt van der Graaff.

Over de auteur