Gepubliceerd op: donderdag 31 maart 2011

Mouton, Turner, Barnard, Celan

Jongens, meisjes, ik weet het: poëzie is raar.
Wie het schrijft. Wie het leest. Wie er een mening over heeft. Raar, raarder, raarst.
Bretellen, vesten in velours, een neus die net te groot is of een hemd met gele ruiten.
Raar.
Dat al die dichters op 2 april de Vooruit bezetten is dus best wel eng. Ik vind het ook griezelig. Al die enjambementen. Dat ritme. En hun grapjes over Dirk. Brr.
(Eva Mouton zal ook aanwezig zijn op de Nacht van de Poëzie)

 

JMW Turner, The Eruption of the Souffrier Mountains in the Island of St. Vincent, at Midnight, on the 30th April 1812, from a Sketch Taken at the Time by Hugh P. Keane, Esqre 1815   © The Victoria Gallery & Museum, University of Liverpool

Zes hedendaagse kunstenaars gaan de confrontatie aan met een schilderij van Turner, ter gelegenheid van de opening van het gloednieuwe Turner Contemporary in Kent, Zuid-oost Engeland. Met Daniel Buren, Ellen Harvey, Conrad Shawcross, Russell Crotty, Teresita Fernández, Douglas Gordon.

*

“het gedicht ‘Ars poetica voor een blondje’. Valt niet alleen op door de prikkelende titel, maar kan wat ons betreft zonder verpinken in de hall of fame van de Nederlandstalige poëzie. ” Philip Hoorne in Knack over de nieuwe Barnard (hier te beluisteren)

*

“De ruimtes die Celan door zijn vormgeving schept in het wit van de pagina, de ‘Schwimmhäute zwischen den Worten’ (II: 297), zijn leeg’8 en dus ‘bezetbaar’. Het is de plaats waar een ontmoeting kan plaatsvinden, met de ander, met de waarheid of met God, en tevens de ruimte die ons daarvan scheidt. Een lege en op de toekomst gerichte plek, en met de aansporing ‘Schau nicht mehr-geh!’ vraagt Celan zijn lezers om in dat schaduwgebied binnen te treden.”  Yra van Dijk over het wit in de poëzie van Celan op Raster.

*

“De Vlaamse beweging is geen snelstromende vloed. Veeleer kruipt ze traag en meanderend door het politieke landschap, gezapig, haast dicht slibbend en gestremd door het zwerfvuil dat er van her en der wordt in gekeild. Van een stroomversnelling is nooit sprake: het woord “revolutie” blijft een taboe. Men zal hier nog niet zo vlug een groenteverkoper zichzelf in de fik zien steken voor de Vlaamse zaak. De twee grote randvoorwaarden voor een volksopstand zijn bij ons overigens afwezig: er is geen voelbare repressie, de censuur- en manipulatiemechanismen zijn subtieler; en ten tweede is er nog een brede, relatief welvarende middenklasse: de Vlamingen lijden geen honger. Nog niet. Er rest dus slechts een diffuus onbehagen, ook wel zuurtegraad genoemd: het besef dat we opgescheept zitten met een slecht systeem, maar dat we veel te verliezen hebben als we dat systeem drastisch zouden kraken. ” (Johan Sanctorum)

*

Vergeet uw 4-uurtje niet!

Over de auteur