Ranonkeljaar 2019: afsluiting
Het jaar 2019 is ten einde en daarmee ook het Ranonkeljaar, onze viering van 50 jaar Ranonkel, of de geschiedenis van een verzelving (een soort epos). In 52 weken behandelden we de 52 hoofdstukken van het More...
R7: Han van der Vegt – spruit
dorre huid trekt schedel zich uit op de kruin dorstmond klieft kluit haarschors bet wonde weelde weekt de korst kiemt wees op bot wingerd splijt vingers vezels printen nerf in weefsel spruit zingende monden More...
Recente Poëzierecensies – augustus 2017 (2)
“Walcott gebruikt in Omeros alle culturen die St. Lucia hebben gepasseerd en zo zijn identiteit hebben gevormd, zonder slaafse eerbied voor de westerse cultuur of verheerlijking van een gereconstrueerde More...
Recente Poëzierecensies – januari 2016
Poetry International wijdt een beschouwing aan Achter het verdwijnpunt, de eind vorig jaar verschenen bundel van Frans Budé. Op Liter staat een essay ter nagedachtenis aan Joost Zwagerman waarin ook More...
Recente Poëzierecensies – november 2015
Meander Magazine wijdt een lange bespreking aan de halve eeuw gedichten van Patrick Conrad die de bundeling AS Gedichten 1963-2014 omvat. In Oorlogspaarden tot in de buitenwijken van Marwin Vos spreekt More...
Vertaallab 76 Erica Hunt – Thomas
Eind vorig jaar stelde Al Filreis een selectie samen van veertien Amerikaanse gedichten uit het lopende decennium. Ooteoote brengt deze gedichten in vertaling. Vandaag het gedicht Thomas van Erica Hunt, vertaald More...
Recente Poëzierecensies – oktober 2015
Maarten Inghels verwijst in zijn jongste bundel Nieuwe rituelen veel naar de actualiteit. En dat is jammer, vindt Meander Magazine, want daarmee verouderen de gedichten snel en bestaat het gevaar dat More...
De regels XLVIII
‘ik trek je huid aan voor de nacht gespannen vlies van lichte zeden’ uit ‘Chienne’, Michaël Vandebril Het beeld gaat niet vooraf aan zijn associaties. De huid is wel degelijk een mensenhuid die een lichaam More...
De regels XLVII
‘De restanten van zinnen in je ruggenmerg’, uit ‘Verzamel verder’, Arjen Duinker Wat zijn de restanten van zinnen? Zijn het woorden, zijn het letters? Zijn het ideeën? Ze lopen als elektrische spanningen More...
De regels XLVI
‘’t Strak schroeiend zwerk vindt nergens welbehagen’ uit ‘Voorwereld I’, Jan Jacob Slauerhoff In zijn beroemdste gedichten stelt Slauerhoff zichzelf en zijn levensgevoel op de voorgrond. Maar wie Slauerhoffs More...
De regels XLV
‘tenen lopen met het denken de in klakken gehulde tong’ uit ‘Die deed mijn schoenen aan 1’, Rozalie Hirs Wat gebeurt er tussen tenen en tong? De gedichtenreeks ‘Die deed mijn schoenen aan’ bestaat uit More...
De regels XLIII
‘zijn dunne voeten staan rechtop als bleke bloemen,’ uit ‘De idioot in het bad’, Vasalis ‘De idioot in het bad’ heb ik leren kennen uit een schoolboek. Het was een van de eerste gedichten die me die More...
De regels XLII
‘het zingen is mij goed vergaan door niets;’ uit ‘Titanic’, Rogi Wieg De charme van de gedichten van Rogi Wieg ligt in eerste instantie in de stem, in hoe die haast natuurlijk lijkt te zingen. Ik weet niet More...
De regels XLI
‘ik ben kapot en zing’ uit ‘Ik verneuk mezelf’, Frank Keizer Frank Keizer heeft geen trek in mooischrijverij. Een dichtbundel lang (20 bladzijden gedichten) analyseert hij zijn ‘eigen problemen’: hoe More...
De regels XL
‘drijvend op het getij van hersenkwabben. Een kwal’ uit ‘Biografie van het geld’, Arnoud van Adrichem Een droom. De openingsregel van het gedicht vertelt dat het om een droom gaat, maar we zouden het net More...
De regels XXXIX
‘Waanzin tot ritme aan ’t ontzaglijk geschal;’ uit ‘Jehova’s uitvaart’, J.A. Dèr Mouw Waanzin is het ritme. Het is een kernachtige beschrijving van het lange gedicht ‘Jehova’s uitvaart’. Johannes More...
De regels XXXVIII
‘Hier het zich ooit uitvond.’ uit ‘Een mens,’ Hans Faverey Wat het gedicht van je wil, weet je niet precies, maar helder is het wel. Op deze regel na, die er plompverloren tussen staat, tussen twee witregels. More...
De regels XXXVII
‘Waar de aardster slaapt bij ‘t rattenhart’ uit ‘Anti-canto 3’, H.H. ter Balkt De regel begint met ‘Waar’. Een beschrijving van een plaats. Noch ervoor noch erna staat welke functie de plaats in het More...
De regels XXXVI
‘we praten onze botten graag bij elkaar.’ uit ‘Toch het begint III’, Sasja Janssen Het begint met de taal. Zonder taal horen de botten niet bij elkaar. Spieren en huid, allemaal nuttig om de ergste gaten More...
De regels XXXV
‘o – mijn vriend – deze wereld is niet de echte.’ uit ‘Ik heb mij met moeite alleen gemaakt’, Hans Lodeizen Vroeger, toen ik voor het eerst goed gedichten begon te lezen, vond ik het een geweldige regel. More...
De regels XXXIV
‘het is het land dat niet ophoudt waar de wolken beginnen.’ uit ‘Terug naar Acedia’, Erik Lindner Een beschrijving van een soort paradijs, van een land van onbegrensde mogelijkheden, niet aan grond gebonden. More...
De regels XXXII
‘En deze zee komt geen golf te kort.’ uit ‘Eigen zee’, Gerrit Achterberg In de eerste regel van ‘Eigen zee’ staat ‘o lied’, en daaraan is het korte gedicht ook gericht: aan het gedicht zelf, of aan More...
De regels XXXI
‘Om onze hals de valuta van angst, de strop’ uit ‘Pro domo 5’, Hester Knibbe ‘Pro domo’ gaat over de tijd net na de zondeval. De mensen zijn uit het paradijs verbannen en zoeken zich een eigen weg op More...