Gepubliceerd op: vrijdag 3 mei 2019

EI 158: Mischa Andriessen – Weerhuis

 

Zij denkt niemand komt binnen
Door een deur die op slot zit
Kan niemand eruit denkt hij
De sneeuw bedekte de stappen
Denkt zij er was hier niemand
We bellen elkaar alleen nog maar
Om te achterhalen waar we toch
Onze telefoon hebben weggelegd
Hij denkt wat als we nog een keer
Wisselen van plaats dadelijk weggaan
Bij het beslagen raam waar zij denkt
Hij denkt nooit meer aan die nacht
Toen ze binnenkwamen een ravage maakten
Van wat we toegewijd hadden opgezet
Maar we konden het wel op dat moment
Denkt hij laten we ogenblikkelijk weggaan later
Terugkomen en het huis zien alsof we hier
Niet eerder waren onze sporen vervaagden
Denkt zij het sneeuwt alweer denkt hij
Zij denkt het is te koud om open te doen

____
De man en de vrouw van het weerhuis zijn nooit bij elkaar binnen of buiten. Als hij naar buiten komt gaat het regenen. Als zij naar buiten komt, schijnt de zon. Ze hangen beiden aan een schapendarm: als het vochtig is, wordt deze verlengd en draait de man naar buiten; bij warm weer krimpt hij en draait de man terug en komt zij buiten.

In dit gedicht denkt de vrouw ‘niemand komt binnen / Door een deur die op slot zit’ en denkt de man: ‘Door een deur die op slot zit / Kan niemand eruit’. Een treffende apokoinou, die de wanhopige situatie weergeeft. Ze zijn met elkaar verbonden en tegelijk gescheiden. De overige beelden van het gedicht geven een herhaling van deze situatie.

Het gedicht is gebouwd rond de tegenstellende beweging.
Het voortdurend herhalen van ‘zij denkt’ en ‘denkt hij’ geeft aan hoe machteloos het paar is om bij elkaar te komen. Het is denken, denken en niet praten of aanraken.

Wat is er gebeurd? Op een nacht kwamen anderen binnen en maakten een ravage van wat het paar toegewijd had opgezet. Duidelijker wordt de dichter niet en dat maakt de horreur nog onheilspellender. Je kunt ook zo lezen: de man en de vrouw kwamen binnen na een catastrofe en maakten een ravage van dat wat ze eerder toegewijd hadden opgezet. Dat kan het stuk maken van dingen betreffen, maar ook het stuk maken van een liefde, omdat ieder van hen anders reageert op de catastrofe of misschien hetzelfde, maar in elk geval gaapt er een ravijn tussen hen.

Ook denkt hij: ‘Maar we konden het wel op dat moment’.
Wat? Weggaan en later terugkomen, alsof ‘het’ niet gebeurd is? ‘De sneeuw bedekte de stappen’, denkt zij aan het begin van het gedicht. Daarmee verdwijnen de sporen en kan het verleden vergeten worden: ‘er was hier niemand’, ‘onze sporen vervaagden’.

De regels van het gedicht volgen elkaar pauzeloos op, als een noodlottige gebeurtenis die het paar en de lezer geen rust gunt.
____

winterlaken

 

Winterlaken
Mischa Andriessen
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789403143903

 

Eerder verscheen in deze serie een bespreking van een ander gedicht uit de bundel, ‘In de tuinen’.
 

 

 

Over de auteur

- Dichter, prozaïst,criticus, interviewer.