R9: Elementaire operatie (einde)
Om hem heen was het slagveld, werden de gewonden en doden en de wrakken
opgeruimd, weggesleept, leeggevreten. Schilden en pantsers flikkerden in de zon.
Draakachtige achterlijven trilden, als motoren draaiend stegen bommenwerpers van
insekten op. Werden zwarte eieren afgezet, ingegraven. Antennestaarten zwiepten
door de lucht. Hij zag nu alleen nog harige poten, tentakels, tastsprieten, metalen
insektenogen. Terwijl hij lag en toekeek vrat de ene helft van het levende in een soort
eschatologische symboliek de andere op. Er was geen oponthoud, geen verpozen.
Tandraderen doorkrabden het zand, gebogen horens schaafden het vel der planten
af. Een schreeuw en een gedruis laaide op tot tegen de ondenkbaar geworden en niet
meer te ziene zon die dit alles duldde, die niet wist dat het bestond, zoals dit alles
niet afwist van het bestaan van de korrel godheid waardoor het in stand gehouden,
beademd van vlakbij en aangevuurd werd.
Terwijl Evarist, uit alle macht bewegingen makend, een droge vlok zaad, een snik,
uit zich losworstelde wist hij: de Reuzin was in feite allang in een vuilnishoop
veranderd, in een strategisch uiterst belangrijk punt waarom de kleinste en giftigst
geangelde aardwezens zich kapotvochten, waaraan ze zich kapotvraten,
waarom ze zich aan flarden lachten!
—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.