Gepubliceerd op: zondag 13 januari 2019

R3: Zachte ekstatische kreten (begin)

 

Die dag at Evarist in het geheel niet. Hij gevoelde niet de minste
honger, de paar keer dat hij vluchtig aan eten dacht kwam zijn maag op het blote
idee reeds bijna in opstand. Het was of zijn organisme opeens geheel nieuwe wegen
ingeslagen was. Van warm eten, reeds van de lucht daarvan, had hij altijd een afschuw
gehad. Thans deed ook de gedachte aan brood, waar hij steeds met graagte zijn
weinige tanden in gezet had, hem walgen. Achtenzestig jaar lang had hij dag aan dag
met de regelmaat van een klok voedsel naar binnen gewerkt, ook als hij geen trek
had daartoe verplicht eerst door zijn reeds lang tot stof uiteengewaaide ouders, later
door de hem haar meedogenloze wet stellende Reuzin. Het scheen hem toe dat hij
thans genoeg energie verzameld had om er de rest van zijn leven zonder ziekte of
mankement op te kunnen teren. Hoogstens bij bepaalde gebeurtenissen van feestelijke
aard of als hij niets anders omhanden had, dacht hij in de toekomst nog wel eens tot
het verorberen van iets over te zullen gaan. Het verbaasde hem bijna dat de mensen
zich voor wat hun eetgewoonten betrof zo lieten gaan, in een alle werkelijke eetlust
dodend dodelijk gewoontebestek, geregeld naar de zonnestand en de wijzers van de
klok.
Hij haalde alleen een nog onaangebroken fles melk uit de koelkast in het keukentje
en dronk die in de loop van de dag op zijn gemak leeg. Hij gebruikte er geen glas
bij. Het glas waarvan hij zich de dag tevoren bediend had en dat hij op de vloer had
laten slingeren, was verdwenen onder het ontstaande vegetatieve tapijt. Hij had geen
zin om ernaar te gaan zoeken of om een ander te halen en dronk zo uit de fles, in het
begin steeds weer uit ongewendheid zijn lippen vastzuigend in de hals; later, wijzer
geworden, de fles losjes aan zijn mond zettend en het verkwikkende koevocht zo
opvangend dat er voortdurend lucht bij kon komen. Hij genoot van het klokkend
geluid dat de in een kleine stroomversnelling in zijn keel wegkolkende melk maakte,
van het op en neer springen van zijn adamsappel, een lichaamsdeel waar hij zich
tevoren amper van bewust geweest was en dat hem nu reeds door de naam ervan
boeiend voorkwam, dat hij terwijl hij dronk met zijn lange spitse vingers betastte en
streelde.

—-
Lees het volledige hoofdstuk online op dbnl.

 

 

Over de auteur

Ranonkeljaar

- Het bijzondere boek Ranonkel verscheen in 1969. Het bestaat dus 50 jaar. Bovendien is de schrijver, Jacques Hamelink, in januari 80 jaar oud geworden. Alle reden om 2019 uit te roepen tot Ranonkeljaar. Iedere week behandelen we op ooteoote.nl een hoofdstuk.