Gepubliceerd op: vrijdag 9 november 2018

EI 123: Wibo Kosters – ambulance blues

 

in mijn zandbakdagen
zat magie in de grond
galmden de motoren van de ijsselschepen
als doemprofeten
over de nieuwbouwwijken

terwijl ik scheefgroeide
kroop je onder het maaiveld
leek je zonder make-up niet te bestaan
ik zei niets
ging gewoonweg

over de jaagpaden van
mijn jeugd de wereld in
ik leerde mijn hoofd te stoten
en te troosten maar niet
hoe te blijven

kende de ongelukkige vrouwen
beter dan ik mezelf kende
de kinderen het schreeuwen
ik las sprookjes voor
tot ik ziek werd van mezelf

ik wist niks maar kende
alle crisisnummers uit mijn hoofd
als ik ambulances zag
fietste ik sneller naar huis
en op een dag voorgoed voorbij

ik lees in de privéadvertenties
dat een detective vermiste dingen opspoort
ik bel ik wil mijn jeugd terug
hij zegt dat alles onderling verbonden is
vertelt me waar mijn autosleutels liggen

mijn interne criticus en ik
kijken door de gebarsten voorruit
alsof jij het beter doet zeg ik
die nacht droom ik van ziekenhuizen en de maagpompen
waarvan ik de codering als mantra prevelde

ik word een man van leugens besluit ik
die zo hoog reiken dat ik niet meer te zien ben
misschien dat we elkaar tegenkomen
en dat ik dan
maar ik hoop het niet

op reünies houd ik de sfeer erin
voor een steeds legere zaal
als ik buiten kom zijn de cafés leeg
de perrons verlaten
zelfs de klokken zijn naar huis

alleen bij het busstation brandt nog licht
en de speakers zeggen
dat we het niets snel naderen en hoe je dat soms vergeet
en er daarom iemand nodig is
om je dat te vertellen

er is een man die voor iedereen
een andere leugen heeft
zichzelf vergeet
ik zie hem vaak we zeggen elkaar
dat het goed komt allemaal

 
___
Het gedicht ‘ambulance blues’ uit de debuutbundel van Wibo Kosters ademt de sfeer van een coming of age verhaal. Het is opgebouwd uit elf vijfregelige strofen, maar heeft verder alle kenmerken van het vrije vers: onregelmatige regellengte, geen vast metrum of gebruik van rijm.

Het neologisme ‘zandbakdagen’ roept het beeld op van een kleuter, voor wie de wereld nog vol is van geheimen en verrassingen (‘magie in de grond’). Maar opgroeien is pijnlijk. De ik groeit op en groeit scheef. Hij vertrekt. Tenminste, zo lijkt het: ‘ik zei niets / ging gewoon weg’. Maar dat staat er niet, ‘gewoonweg’ is aan elkaar geschreven, de zin loopt door in de volgende strofe.

De ‘jaagpaden van / mijn jeugd‘ grijpt terug op de rivier, de IJssel. Maar het jagen heeft ook betrekking op de man, die (vergeefs) op zoek is naar liefde: hoe te blijven? Dit wordt verder uitgewerkt in de vierde strofe. De ‘ik’ leest ‘sprookjes voor’, waarschijnlijk aan de kinderen van zijn vriendin(nen). Maar hij probeert ook tegen beter weten in zichzelf in een sprookje te laten geloven.

Ik weet niks van deze dichter, ik probeer een onbevangen eerste indruk van dit gedicht te geven. Strofe vijf borduurt voort op ‘ziek van mezelf’. Het gaat niet goed met de ‘ik’, of hij de ‘crisisnummers’ nu voor zichzelf of voor de ‘ongelukkige vrouwen’ nodig heeft. Middenin deze vijfde strofe komt een ambulance voorbij. Heeft het gedicht daar zijn titel aan ontleend?

De zesde strofe ademt een surrealistische sfeer. De ‘ik’ is inmiddels volwassen geworden, en verlangt terug naar zijn jeugd. Misschien is er een ‘detective’ die de ‘verloren tijd’ kan terugvinden. Vindt de dichter dit ook te vergezocht? Zijn ‘interne criticus’ denkt misschien van wel. Een vondst, om deze tegenstem op zo’n manier op te voeren.

De ‘ik’ lijkt te willen breken met deze stem, met wat hij in zijn leven heeft nagestreefd. Dan maar liever in een leugen leven. Het levert voor korte tijd een goed gevoel op, maar met de ‘legere zaal’ en de ‘verlaten’ ‘perrons’ lijkt hij ook in een isolement te belanden. Hij verlangt naar iemand die hem de waarheid vertelt, desnoods een speaker op het ‘busstation’.

De negende en tiende strofe doen me denken aan de schilderijen van Delvaux, wat goed past bij de eerder geschetste surrealistische sfeer.
Is de laatste strofe een verwijzing naar ‘de schielijke oplichter’ van Lucebert? De slotregels zijn sterk. Bij ‘ik zie hem vaak’ denk ik onmiddellijk: wanneer je in de spiegel kijkt. Of de dichter dit nu bedoeld heeft of niet.

Tot zover de eerste indruk van het gedicht. Maar er is meer. Als motto van de bundel koos Wibo Kosters voor een citaat van Neil Young: “I am a lonely visitor / I came too late to cause a stir”. Ook in het hier besproken gedicht speelt een tekst van Neil Young een grote rol. Ambulance Blues is het laatste nummer van diens legendarische album On the Beach (1974). De laatste “strofe” van deze song:

I never knew a man could tell so many lies
He had a different story for every set of eyes
How can he remember who he’s talking to?
Cause I know it ain’t me, and hope it isn’t you.

Young schiet hier uit zijn slof tegen Richard Nixon, en politici in het algemeen. We zien dat Kosters de songtekst verre van letterlijk vertaald heeft. De formulering ‘voor iedereen / een andere leugen’ is net iets nadrukkelijker dan “a different story for every set of eyes”. En het “How can he remember” komt bij Kosters terug als ‘zichzelf vergeet’, zichzelf voorbijloopt. Kosters eindigt ironisch, alsof de leugen toch succes heeft, terwijl Young na zijn felle kritiek op politici de argeloze luisteraar de vraag stelt, in hoeverre hij/zij zichzelf in de geschetste leugenachtigheid herkent.

Omdat ik me eigenlijk alleen het laatste couplet van de song van Neil Young goed kon herinneren, heb ik de songtekst opgezocht en naast het gedicht van Wibo Kosters gelegd. De teksten lopen op een bijzondere manier parallel. Het gedicht van Kosters blijkt vol verwijzingen naar de songtekst te zitten, die op een associatieve en creatieve manier verwerkt zijn. Een kleine greep:

galmden de motoren van de ijsselschepen – The riverboat was rockin’ in the rain

over de jaagpaden van mijn jeugd – All along the Navajo Trail

misschien dat we elkaar tegenkomen – We could get together for some scenes

en er daarom iemand nodig is om je dat te vertellen – And there ain’t nothin’ like a friend
Who can tell you you’re just pissin’ in the wind.

Nu begrijpen we ook dat de ‘zandbakdagen’ uit de eerste versregel verwijzen naar het album On the Beach. De illustratie bij dit gedicht (de bundel Inwoner is rijkelijk voorzien van illustraties van de hand van de broer van de dichter) is duidelijk geïnspireerd op de albumhoes uit 1974.

Verandert deze kennis onze lezing van het gedicht? Is het gedicht slechts een vertaling van de songtekst van Neil Young? Ik denk het niet. Ik lees ‘ambulance blues’ als een zeer persoonlijk portret, dat geschreven is op het raamwerk van een songtekst die misschien wel de soundtrack van een leven is. Neil Young zingt vaak het hart uit zijn lijf, met compromisloze teksten en scheurende vocalen. Hij was nog geen dertig toen hij met Ambulance Blues terugkeek op zijn eerste jaren van teleurstelling en succes. De dichter lijkt een veel grotere tijdsspanne te bezingen. Hij heeft de songtekst als uitgangspunt genomen voor een eigen verhaal, dat de lezer regelmatig bij de keel grijpt.
___
 


Inwoner
Wibo Kosters
Uitgeverij Anderszins
ISBN 9789492994004

 

 

 

 

 

Over de auteur

- Eric van Loo is dichter en werkt voor Meander als poëzierecensent en redacteur van de Klassiekers.