Gepubliceerd op: maandag 5 november 2018

EI 122: J.A. dèr Mouw – Onwillig willig blind voor wereldglans

 

Onwillig willig blind voor wereldglans
Kroop ‘k, rups, door ’t filosofisch oerwoud graag:
Door wijd, mefitisch duister woei geen vlaag,
Boorde geen schoonheid, scheef, haar zonneglans;

Dradr’ig, soms-geurg duits, steeds-kleurig frans
Vulde met vezels mijn begeer’ge maag,
Afschrikkend vaak, vaak lokkend mijn geknaag:
Baumgarten, Fichte, Strauss en Rosenkranz.

Toen kwam, stormend, mijn najaar; en ik spon
Uit eindeloze vaalheid van verdriet
Me een wereld-buitensluitende kokon;

En wachtte stil. Tot ik de pop verliet.
Nu vlinder ‘k door natuur en eigen lied,
Uw koninginnepage, O Brahman’s Zon!

 
___
De dichter Dèr Mouw beleefde in zijn jeugd de eenheid van alles. Hij streefde in zijn filosofie en mystiek, beïnvloed door de Indische Oepanishads, naar een herstel van die eenheid. Leven is lijden aan de gespletenheid. Vanwege zijn streven naar verlossing uit die gescheidenheid, de tweeheid, koos hij als pseudoniem A-dvaita (niet twee).
Brahman is de naam voor de ultieme, onveranderlijke “werkelijkheid”, die uit het zuiver zijn en bewustzijn bestaat.

Dit gedicht bezingt de overgang van de filosoof naar de dichter: van kruipende, vretende ‘rups’ tot vrije, juichende ‘vlinder’.
Droogstoppel zou zeggen: ja, wat is het nou, ‘willig’ of ‘onwillig’? Hij heeft niet het besef dat we willen en niet willen tegelijk of dat we dachten niet te willen, maar uiteindelijk toch wilden. ‘Onwillig’ kan ook “schoorvoetend” betekenen. Het benadrukt het gecompliceerde gevoel tegenover de roem, die de filosoof kenmerkte.

De ‘ik’ was blind voor de zon die uiteindelijk – en hij jubelde – doorbrak, aan het slot van het gedicht. Hij vrat zich aanvankelijk door filosofische theorieën van realisme en idealisme en solipsisme (de opvatting dat er geen werkelijkheid bestaat buiten de waarnemer) naar transcendentaal realisme (natuur en God zijn één). Zijn tocht door de filosofie wordt nogal afschrikwekkend beschreven: ‘duister’, stinkend, zonder frisse lucht, zonder ‘schoonheid’. Toch was de zoektocht voedzaam. De filosofen die hij noemt zijn van de negentiende eeuw hebben allen iets te maken met idealisme. Ze zijn allen Duits, hun namen hebben alle iets vegetatiefs. De vierde rijmt vreemd genoeg op ‘steeds-kleurig frans’.

Na de wending (‘stormend’!) spint hij zich in en wacht tot hij als vlinder naar buiten komt. Afscheid van de filosofie, komst als dichter. (Al schreef hij in zijn jeugd eerder gedichten.) En meteen blijkt hij kundig met het omarmend rijm in de twee kwatrijnen en het rijmschema aba, bba in de terzetten. Ook de klankwerking en het ritme wijzen op meesterschap.
___
 


Mijn taalorkest
een ruime keuze uit ‘Brahman’
J.A. dèr Mouw
samengesteld door Jan Kuiper
Uitgeverij Vantilt
ISBN 9789460043819

 

 

 

 

Over de auteur

- Dichter, prozaïst,criticus, interviewer.