EI 79: Sasja Janssen – Ballade van de eendagsvlieg
En daar, met het middagdenken de kamers uit
dat kiert tussen meisjes met Vikinghuid
de vlieg, ze zwemt de lucht vol stroop.
Kijk toch, die benen omhoog, handen in hun zij
ze ziet een page onder zich, maar vooral haar kransen
zandvoeten en onderbroekjes bloot
best zacht, maar nee, haar bolle ogen weg
van dat gekooide gras, van bloemen die geen bloemen
ooit ajuin ooit prei, maar vandaag prinsessenbollen vol lila brein.
Wij verwelken niet, zoemen om meisjes die eeuwig
kirren, heimwee maken naar wat komen moet.
Ineens valt het stil, er loert iets, de uren sterven te
rap, het middagdenken uit de enige middag kwijt.
Ze zwetsen over mij, willen stout en razernij
niet ver van hier mijn mannetjes, kom kom hier
maar dan knappen ze mijn staartdraden, kiften wie
mijn vleugels in haar poesiealbum mag.
Ik heb mijn leven niet geraakt.
___
Er is wel enige lef voor nodig om een regel in een sextet te eindigen met ‘te’, zeker vóór de strofegrens, maar als je de schijnwerper wilt richten op het woord ‘rap’, is het effectief. Het gaat allemaal om de korte levensduur, maar ach, het is betrekkelijk, ook zestig of zeventig jaar zijn rap voorbij.
Ligt het perspectief bij de eendagsvlieg? Ja, maar dan toch begiftigd met meisjesverstand. Zij vliegt het huis uit in de middag. Er is een kier en het ‘middagdenken’ ‘kiert tussen meisjes met Vikinghuid’. Blanke (witte) meisjes met blond haar. De vlieg is al op leeftijd in de middag. Ze vliegt niet meer zo snel, als zwemmen in ‘stroop’? Zij kijkt naar die liggende meisjes, ‘die benen omhoog, handen in hun zij’. Ze ziet een jongensachtig meisje of een jonge jongen die de meisjes begeleidt. Een ‘page’ is ook een vlinder. De meisjes liggen op het zand, hun blonde haren als kransen om hun hoofd. Ze maken een blote indruk.
De vlieg vindt het wel ‘zacht’ om te landen, maar ze wil weg van die tuin, van die gekweekte bloemen. Dat is ook een metafoor voor die meisjes… ja, het is een dichterlijke vlieg. Ooit worden die aantrekkelijke, frisse, jonge meisjes sterk ruikend en minder mooi, maar nu zijn ze nog prinsesselijke alliumbloemen: spits en paars of lila. En dan zegt de vlieg: ‘Wij verwelken niet’. De vlieg weet op auctoriële wijze hoe het gaat met de meisjes en die – mooie omkering – ‘heimwee maken naar wat komen moet’.
Maar ja, dan is de middag al weer bijna voorbij en er is er maar één. Er lijkt ook een opgaan van de meisjes in de vlieg: ze willen ‘mijn mannetjes, kom kom hier’ Daar is de toekomst die overgaat -over hoe lange tijd?- in heimwee.
Nu willen ze nog iets moois voor hun ‘poesiealbum’. En dan staat er: ‘Ik heb mijn leven niet geraakt.’ De vlieg is de dichteres of andersom.
Uit de bundel waarin dit gedicht staat, blijkt dat ‘We weten dat we geboren worden om snel kapot / te gaan, dat weten dient geen doel.’
De ‘ik’ in deze bundel is ongelukkig om allerlei redenen, maar ze kan mooi zoemen.
___
Happy
Sasja Janssen
Uitgeverij Querido
ISBN 9789021407197