Gepubliceerd op: maandag 5 februari 2018

EI 78: Yannick Dangre – Washington D.C.

 

Daar gebeurt het. Jij bent de gewijde plek
waar mannen hun geweten verhandelen,
hun ego bezwangeren en Gods zegen
afsmeken over mijn tv.

Daar loopt zelfs de grootste cynicus te bidden
dat mensen hun geloof in heiligen nooit verliezen.

En ik, aan de overkant van die zwellende zee
van meningen, zit al te vaak op de bank
mijn verontwaardiging op te potten, verklaar je god
tot zot en aan het eind vergeet ik alles weer
op het bidmatje van mijn portemonnee.

Hier gebeur ik niet meer.

 
___
Dit gedicht is gestoeld op de tegenstelling ‘daar’ (v1, v5) versus ‘hier’ (v12).
De eerste zes versregels gaan over ‘jij’ en ‘daar’ en betreffen vooral religie (‘gewijde’, ‘Gods zegen’, ‘heiligen’). De tweede zes versregels gaan over een ‘ik’ ‘hier’ en betreffen vooral financiën (‘bank’, ‘op”potten’,’portemonnee’). De tegenstellingen gaan verder. ‘Daar’ ‘verhandelen’ ‘mannen’ ‘hun geweten’; ‘hier’ ‘zit’ de ‘ik’ ‘verontwaardiging op te potten’. ‘Daar loopt zelfs de grootste cynicus’; ‘hier’ ‘zit’ de ‘ik’ ‘al te vaak’. ‘Daar’ zijn ‘mannen’ die ‘Gods zegen afsmeken’; ‘hier’ ‘verklaar’ ‘ik’ ‘je god tot zot’. ‘Daar’ wordt gebeden ‘dat mensen hun geloof in heiligen nooit verliezen’; ‘hier’ ‘vergeet ik alles weer’. ‘Daar gebeurt het.’ ‘Hier gebeur ik niet meer.’

Toch zijn er overeenkomsten. De verbinding is in eerste instantie ‘mijn tv’. De ‘ik’ zit ‘aan de overkant van die zwellende zee van meningen’. Maar de ‘ik’ heeft ook een eigen ‘bidmatje’, een religie: ‘mijn portemonnee’. En aan die ‘portemonnee’ hangt geld, inkomen, werk, vaste lasten, boodschappen, uitgaven: het hele kapitalistische systeem. Dat is ook ‘daar’ aanwezig, weten we door het woord ‘verhandelen’ (v2). De ‘ik’ is passief, overweldigd door massacommunicatie en vastgeklonken in een economisch systeem. Onmachtig om ‘mijn verontwaardiging’ om te zetten in actie.

Voor alle aspecten van het gedicht geeft de titel extra verdieping. De religie waarover de eerste helft van het gedicht gaat, kunnen we nu plaatsen als de conservatief-christelijke traditie in de V.S. De eerste strofe gaat nu over politici. De tweede strofe waarschijnlijk ook. De ‘grootste cynicus’ die niet wil ‘dat mensen hun geloof in heiligen verliezen’? Dat gaat pas ergens op slaan als we de ‘heiligen’ opvatten als politieke afgoden.
De ‘overkant van die zwellende zee’ is door de titel ook letterlijk de Atlantische oceaan. De overeenkomst tussen ‘daar’ en ‘hier’ wordt alleen maar sterker door de titel. ‘Washington D.C.’ is het symbool bij uitstek voor een kapitalistische politiek. De passiviteit en frustratie die de ‘ik’ voelt bij het volgen van de wereldpolitiek is heel herkenbaar.

Het gedicht kent redelijk wat klankovereenkomsten. De eerste strofe kent prominent de korte a-klank: ‘man-‘, ‘-han-‘, ‘-zwang-‘ , ‘af-‘. Zo sterk, dat ik me afvroeg of het woord ‘mannen’ vooral op klank is gekozen. Het geeft ook het conservatisme aan, en is ook logischer in combinatie met ‘bezwangeren’. De derde strofe kent de korte o-klank als verbinding: ‘-ont-‘, ‘pot-‘, ‘god’, ‘tot’, ‘zot’, ‘por-‘. Het rijm ‘god tot zot’ is extra vet aangezet als enjambement en breekt het ritme. Het gedicht komt tot een halt. Het woord ‘god’ is hier met een kleine letter geschreven, waar het in de eerste strofe nog met een hoofdletter stond. Toch roept de dreun die deze formulering uitdeelt vooral twijfel op: is dat wel zo? Over welke god hebben we het hier? De traditionele christelijke god zweert de ‘ik’ ‘hier’ af, maar de hedendaagse kapitalistische god lijkt de ‘ik’ ‘hier’ met de ‘mannen’ ‘daar’ te delen.

De laatste versregel staat los. Dat geeft een extra dramatisch effect, werkt als een uitsmijter. Het eindrijm op ‘weer’ twee versregels erboven helpt daarbij. De versregel ademt een eenzaamheid. De kleine ‘ik’ die ‘niet meer’ ‘gebeur’t. Lamgeslagen door het systeem, onmachtig om te ontsnappen.
Het gedicht geeft geen uitweg. We kunnen wel zeggen dat de ‘verontwaardiging’ juist in dit gedicht een plek heeft gekregen. Maar het gedicht is niet zelfreflexief. Het beschrijft een wereld waarin de ‘ik’ inderdaad niet, en ook nooit, ‘gebeur’t. Poëzie is, hoe gek het misschien ook klinkt, ook een vorm van massacommunicatie. Dit gedicht toont een status quo tussen twee posities. Een patstelling.
___
 

Nacht en navel
Yannick Dangre
Uitgeverij De Bezige Bij
ISBN 9789023449867

 
 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.