Gepubliceerd op: vrijdag 18 augustus 2017

Recente Poëzierecensies – augustus 2017 (1)

 

  •  
  • “Niets is wat het lijkt, en de op het eerste gezicht naïeve eindrijmen behoren tot Vromans taalspelregels: ze leiden de dichter en de wakkere lezer naar onverwachte inzichten, ze structureren het spreken van de man die afscheid neemt, zoals ze dat zijn hele leven hebben gedaan, ook in de tijd dat het afscheid nog ver af was.” stelt Meander aan het einde van een bespreking van Die Vleugels II, de laatste bundel van Leo Vroman.
  • “Hier is een dichter die enerzijds allerlei intieme gevoelens en situaties weergeeft, anderzijds de lezer afschermt: ho, het mag niet te anekdotisch worden, niet te persoonlijk. Het moet wel beheerst. Geen sentimentaliteiten alstublieft.” Dit schrijft Tzum naar aanleiding van de wereld onleesbaar van Jeroen van Kan. Ook Literair Nederland bespreekt de bundel en schrijft: “De keuze tussen het opgaan in de wereld of er buiten blijven staan, moet elke keer opnieuw gemaakt worden en de uitkomst is twijfelachtig. Steeds moet de plaats van de dichter ten opzichte van de wereld opnieuw gedefinieerd worden. (…) De gedichten zijn geschreven zonder hoofdletters en interpunctie. Ze zijn niet gemakkelijk te doorgronden en geven hun betekenis ook na verschillende keren lezen niet altijd prijs: ook hier stelt de dichter er prijs op afstand te bewaren, ditmaal tot de lezer. Sommige gedichten blijven onbegrijpelijk, al probeer je ze van verschillende te benaderen. Dit geldt dan voornamelijk voor de gedichten die gekunsteld aandoen, waarvan er gelukkig niet veel zijn opgenomen. Veel gedichten gaan over de dood en de machteloosheid om je leven te leiden zoals je dat zou willen; toch is het geen sombere bundel geworden.”
  • Meander: “In juli verschenen Alle gedichten van Hans Verhagen. De bundel bevat meer dan 700 pagina’s en lang niet alle gedichten geven zich snel prijs, ze hebben veel tijd van de lezer nodig. Hoe doe je Verhagen recht? (…) Ik kies ervoor Verhagens volledige werk te karakteriseren aan de hand van ‘Ik ben de maker’, het eerste gedicht van de bundel Autoriteit van de emotie (1992). Hiermee kan ik de constanten laten zien. Op de ontwikkeling van zijn werk ga ik later in.”
  • Jan H. Mysjkin stelde het tweede deel van Belgium Bordelio samen, een bundel met 22 hedendaagse Belgische dichters. Meander bespreekt de bundel.
  • Het riool bestaat uit negen lange gedichten. Elk gedicht is opgebouwd uit korte een-, twee- of drieregelige strofen. Het zijn tegelijk lange én gebalde, epische én elliptische gedichten waarmee je bij een eerste lectuur niet goed raad weet. Tegen dat ongemak helpt maar één remedie: lezen en herlezen met een potlood in de hand. Dan pas begin je in het gedicht bepaalde patronen te ontdekken: formuleringen en structuren die herhaald of gevarieerd worden; specifieke vocabulaires die zich beginnen af te tekenen.” De Reactor bespreekt de bundel met gedichten die Arnoud van Adrichem en Jan Lauwereyns gezamenlijk maakten welwillend. “De gedichten bevatten weliswaar geen verhaal, ze zitten vol splinters en brokstukken waarmee – met wat goede wil – scenario’s kunnen worden geconstrueerd die steeds andere ‘rioolwerelden’ oproepen”.
  • Meander bespreekt Ooghoek waarin gedichten van zowel Charlotte Van den Broeck als Lies Van Gasse staan die zij maakten voor een poëzie-installatie in Beernem, vlak bij Brugge.
  • “De poëzie van Hans Plomp is uiterst helder, zijn taalgebruik eenvoudig, zijn woordkeus alledaags, wat ook logisch is gezien zijn bijdrage aan het ’Manifest van de jaren zeventig’, waarin de uitdrukking ‘nieuwe wartaal’ voorkomt, waarmee deze groep schrijvers zich tegen de Vijftigers afzette. Zijn rijmen zijn soms aan de platvloerse kant (…), maar zijn thema’s zijn duidelijk: liefde, bezinning, levensvreugde, erotiek. En zijn meest recente poëzie ene bezinning op de dood.” Meander bespreekt Dit is de beste aller tijden, een bloemlezing uit het werk van Plomp.
  • De NRC heeft het over het fenomeen haiku naar aanleiding van de haiku’s die Mary Soon Lee maakte bij de elementen van het periodioek systeem.
  • “Enquist benoemt zeven thema’s en per thema koos zij rond de 15 gedichten. Die plaatste ze in volgorde van ontstaan zodat je per thema een soort ontwikkeling ontdekt waar dichter-constructivist Kouwenaar steeds meer dichter-mens Gerrit wordt. Het is de vraag of Kouwenaar dat zelf ooit zo zou hebben bedacht, maar Enquist doet zijn werk er een groot plezier mee. Zelfs voor de meest verstokte Kouwenaarliefhebber ontstaat er zo een geheel nieuwe blik op zijn werk.” Meander is blij met Van woorden gemaakt waarin Anna Enquist 100 gedichten uit het omvangrijke ouevre van Gerrit Kouwenaar koos, indeelde en van een inleiding voorzag. Ook de Groene besteedt aandacht aan Kouwenaar, maar richt zich vooral op het boek met persoonlijke herinneringen aan Gerrit Kouwenaar dat Enquist schreef, en dat Meander overigens ook recenseert. Liter richt zich in een persoonlijke stukje op zowel de droeve toon van beide boeken als op de wonderschone woordcombinatie “de dag vriest in zijn datum vast” van meesterdichter Kouwenaar.
  • De Reactor recenseert de debuutbundel van Joost Baars: “De intellectuele en intertekstuele volheid van de gedichten in Baars’ debuut sluiten aan bij de reflectieve functie die zijn poëzie veelal vervult. De gedichten in Binnenplaats vertonen weliswaar een zekere anekdotiek (zo vormt de traumatiserende ervaring van de hartaanval van Baars’ vrouw de aanleiding voor enkele gedichten), maar ze verwoorden vooral genuanceerde fenomenologische en taalfilosofische reflecties.”
  • Meander: “Latere Overtuigingen & Inzichten van Mila Fertek, een van de heteroniemen van Kees Engelhart, bevat prozaïsche gedichten die in parlandostijl geschreven zijn. In het algemeen wordt zijn poëzie in kritieken en interviews zo gekarakteriseerd. Dat is zeker waar, maar ik wil eraan toevoegen dat de gedichten ook registraties en interpretaties van de door hem waargenomen werkelijkheid zijn. De dichter registreert het handelen van de zij-figuur en geeft daar een persoonlijke betekenis aan.”
  • “Bezonnen en hartstochtelijk tegelijk zijn de typeringen die je te binnen schieten, als je de poëzie van Mark Van Tongele leest in zijn nieuwste bundel De loeiende tier. Wat een vitaliteit en taalkracht! Wat een taalfeest! Van Tongele is nog altijd een dichter die ten onrechte tamelijk onbekend is in Nederland” Duidelijke taal aan het begin van een recensie op Meander.

Over de auteur