Gepubliceerd op: maandag 10 juli 2017

EI52: Maartje Smits – Terug naar zee

 

vandaag twee potvissen
naar zee gestuurd
toch beantwoordt niets
de echte vragen

was het heimwee of straf
raken dieren verdwaald
waarom leren we water
trappelen

SOS Dolfijn signaleert potvisfuiken
de Noordzee is een verkeerde afslag
maar iedereen verslikt zich weleens op reis
hoe lang kunnen we dit nog
vakantie noemen

wasmachines grommen door de dunne muren
van ons eerste huis en ik twijfel
of we nog weg kunnen
nu de buren ons hebben gehoord

iemand werpt relatieadvies over de schutting
het laagje latex is relatief
onze geur plakt hier niet

dit zijn mijn eerste buurkinderen
ze heten Sky en River en
schreeuwen kanker-DHL naar de postbode

ze worden met succes
naar volle zee gedirigeerd

___

Dit is een vrij en modern vers, bestaande uit zeven strofes. Er zit geen directe rijm in het gedicht. Strofe één en twee zijn rijk aan afwisselend korte en lange a’s en verwelkomen zo de lezer met ‘a’angename klanken: ‘vragen’, ‘straf’, ‘raken’, ‘verdwaald’, ‘waarom’, ‘water’, ‘trappelen’. De alliteratie van ‘vragen’ en ‘verdwaald’, ‘waarom’ en ‘water’ helpt ook mee.
Later herken ik een subtiel ritme en beetjes binnenrijm. Zo liggen de regels ‘het laagje latex is relatief’ / ‘onze geur plakt hier niet’, heel mooi op elkaar. De stijl zou ik associatieve collage-poëzie willen noemen, waarbij minstens elke strofe een ander knipsel is. De associaties vinden vooral plaats op thematisch niveau en de collage bestaat uit plaatjes, feiten als uit kranten en gedachten van de ‘ik’. Het gedicht spoort deels aan om heel diep na te denken maar gaat daarin soms zo ver of snel van de hak op de tak dat de lezer de wens om het gedicht te duiden laat voor wat het is, om zich simpelweg als een kind over de vele verassingen te kunnen verbazen.

De eerste strofe begint helder ‘vandaag twee potvissen naar huis gestuurd’ maar ‘toch beantwoordt niets de echte vragen’. Met deze wending heeft de schrijfster de koers veranderd. Als lezer word ik me hier bewust dat dit dus toch geen gedicht is dat met het thema van een vreugdevolle vrijlating van potvissen bevredigt, nee, de reis van het gedicht begint hier pas en zal nog verder ontaarden. Dus houd u vast, we gaan op naar zee.

De tweede strofe vraagt de schrijfster zich af of het ‘heimwee’ was ‘of straf’. Gaat het hier om de potvissen? Waarom zou de potvis heimwee hebben naar het land? Omgekeerd kan ik het me beter voorstellen en ik denk aan mensen die terug naar het water verlangen, naar gedachteloos met vinnen waaieren. De potvis had toch nooit wat aan wal te zoeken? En straf? Wie straft er ooit een potvis en waarom? Als er al een schuldvraag is bij het aanspoelen van zeereuzen, wijzen verschillende hypotheses in de richting van de mens. Walvissen die aanspoelen zijn stervende of gewond, bijvoorbeeld door visnetten. Ze zouden de weg kwijt kunnen raken door de sonorapparatuur van schepen óf de kluts wijt raken door de magnetische stralingen van de aarde haarzelf, een schoonheidsfoutje van moeder natuur. Wat de reden ook mag zijn, als de giganten in een aanspoeldrama verzeild raken is hun echolocatiesysteem verstoord. Straf en heimwee zijn projecties van de mens, van de dichter. Het gedicht begint te knagen, klopt niet en laat me afvragen Wat is mens? Wat is dier? De volgende zin ‘waarom leren we water / trappelen’ vergroot het mysterie. Normaal is “watertrappelen” één woord, dat wat kinderen leren op zwemles om zo lang mogelijk op één plek het hoofd boven water te houden. Zo in tweeën geknipt is ‘water’ het onderwerp dat leert ‘trappelen’. De associatie dat al het leven uit het water stamt, dat “wij” grotendeels water zijn, komt boven drijven. Niet alleen mens en dier worden door de dichteres in een grote eenheidspan gegooid, bij deze ook een element. Zoals een mens uit water bestaat, kan water voeten hebben om mee te trappelen. Waarom moeten we water leren water te zijn, mens mens en dier dier? Het is een goede vraag!

Een nieuwe strofe, een nieuwe invalshoek. De volgende twee regels zouden regelrecht uit een nieuwsbericht kunnen komen en beantwoorden deels de vragen uit de tweede strofe. ‘SOS Dolfijn signaleert potvisfuiken / de Noordzee is een verkeerde afslag’. De potvissen namen een verkeerde afslag en raakten zo verdwaald. Maar wat moet ik beginnen met de regel ‘maar iedereen verslikt zich wel eens op reis.’? Deze zin roept weer vragen op, zoals in de eerste strofe al werd aangekondigd dat dit gedicht niet bestaat om ons van bevredigende antwoorden te voorzien. De potvissen verdwalen niet doordat ze zich verslikken, maar misschien de oceaan als we hem personificatie aandoen? De zee is in beweging, op reis en verslikt de walvissen zijn noordzee in. Tegelijk moet ik denken aan The Butterfly Effect, een wet uit de chaostheorie over oorzaak en gevolg. De vleugelslag van een vlinder in New Mexico veroorzaakt een orkaan in China, kleine veranderingen in de initiële omstandigheden leiden tot drastische veranderingen in de resultaten. Een mens verslikt zich op reis en de potvissen raken het spoor bijster. ‘Hoe lang kunnen we dit nog vakantie noemen.’ Bij de laatste zin van deze derde strofe geniet ik van het normale-mensen-perspectief, een gezin op vakantie aan de noordzee heeft de krant met het bericht over de potvissen in de hand of hoort het nieuws op de radio. Als je van je vakantie wilt genieten, kan je de krant misschien maar beter thuis en de radio uit laten. En mocht er een potvis voor je voeten aanspoelen, tja, dan krijgt je vakantie helaas onoverkomelijk een ietwat macabere twist.

Bij de vierde strofe worden de knoppen van de tijd en ruimte machine weer enthousiast bediend door de schrijfster en lezen we door, dan moeten we wel mee! We zijn nu aan wal en wel in ‘ons eerste huis’ waar de ‘wasmachines’ door de muren heen ‘grommen’. ‘En ik twijfel of we nog weg kunnen / nu de buren ons gehoord hebben’. Gaat het hier nog steeds over die ‘wasmachines’ of toch over geruzie en/of de liefde bedrijven, want daaraan denk ik als gesproken wordt van ‘de buren horen’. Waarom kunnen de ‘we’ niet meer weg? Niet weg uit het huis, vanwege de schaamte die ze zullen voelen als ze de ‘buren’ onder ogen moeten komen? Of niet meer weg uit het huis, omdat buren horen en gehoord worden op een vreemde maar blijkbaar niet enkel onprettige manier een band schept? Deze laatste duiding is geheel nieuw voor me, stemt tot een soort nadenken dat bijna te diep lijkt voor de capaciteiten van mijn hersenen en wringt een beetje. Elke lezer zal dergelijke zinnen op een eigen manier duiden, maar dat wringen en dat denken dat zo diep gaat dat je niet meer kan denken en het dan maar verward meebeleeft en -voelt zal, zo vermoed ik, door veel van Maartje Smits haar lezers herkend worden.

Tussen de buren wordt met relatieadvies geworpen, dus het waren toch ruzies die ze door de muur hebben gehoord. Het ‘laagje latex is relatief’ ontregeld me, klinkt spannend en ik kan zoeken naar betekenis maar ik wil door. Want waar gaat dit in hemelsnaam naar toe? ‘Onze geur plakt hier niet’ is wel geruststellend. De buren krijgen niet alles.

Dan worden ons in de vijfde strofe twee buurkinderen voorgesteld, ze heten ‘Sky’ en ‘River’. Ha, natuurnamen! Mens, dier, element of weersverschijning, it’s a thin line.. Deze natuurverschijnselen maken het wel erg bont. Ze ‘schreeuwen kanker-DHL naar de postbode’. Het moet hier dus wel over slecht opgevoede exemplaren van mens gaan. Ze worden ‘met succes naar volle zee gedirigeerd’. Door wie? Door wat? En wat heeft het asociale gedrag van de kinderen met het ontsporen van de walvissen te maken?
‘Volle zee’ zou kunnen verwijzen naar Het Verdrag inzake de Volle Zee, een internationaal verdrag om de regels in verband met de volle zee, ook bekend als internationale wateren, vast te leggen. Met internationale wateren worden de wateren buiten de grenzen van een staat bedoelt. In deze poëtische context begrijp ik de ‘volle zee’ als een soort grijs gebied en niemandsland, ver van hier. ‘Gedirigeerd’ associeer ik uiteraard met muziek en geeft het dumpen van kinderen in de zee een zeer gracieuse en ook humorvolle twist.

We zouden dit gedicht in een loop (als uit het Engels) kunnen lezen of ook de strofes door elkaar en wadend door vele betenisvolle lagen over de onbeantwoorde vragen filosoferen. We zouden ook kunnen denken: die rotkinderen hebben zo’n lot meer verdiend dan de heilige walvissen en het daar bij laten. Of er toch een coherent verhaal van proberen te maken. Omdat er sprake is van ‘we’ en ‘ze’ en er over een ‘eerste huis’ en ‘eerste buurkinderen’ wordt gesproken, zie ik een jong stel dat pas samen is gaan wonen. De dunne muren laten teveel geluid door en het ontbreekt het stel aan privacy, daarom gaan ze op vakantie naar zee. Ze gaan terug naar zee omdat ze heimwee hadden naar die eenvoud en rust. De vakantie verrast het stel echter met het nieuwsbericht over aangespoelde potvissen, of ze hebben de walvissen daadwerkelijk op het strand zien liggen, dat wordt niet duidelijk. Het stel voert ernstige filosofische gesprekken over het onderwerp van aanspoelende walvissen maar omdat ze het niet kunnen bevatten, lossen ze het op met humor. Zo dirigeren ze in gedachten hun luidruchtige buurkinderen de zee in, ze hebben immers toch al de namen van natuurverschijnselen, zodat thuis een rustig nest op hen zal wachten. Lees nu nog eens de eerste strofe: ‘vandaag twee potvissen naar huis gestuurd’. Maar ‘toch beantwoordt niets de echte vragen’. Nu ik het potvissen naar huis sturen als fantasie heb ontrafeld, begrijp ik wat er bedoeld wordt met de echte vragen over de echte potvissen.

___
 

Hoe ik een bos begon in mijn badkamer
Maartje Smits
Uitgeverij De Harmonie
€ 17,50
ISBN 9789463360173

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

- is dichteres, redactrice van het e-zine River Of Milk, vertaalster van poëzie (Nederlands -Engels) en illustratrice. Ze studeerde af in Writing For Performance aan de HKU. In 2007 kwam haar poëzie-debuut, 'Zo vliegen de walvissen' uit bij Uitgeverij Holland. Laura leeft nu in Oostenrijk met haar Engelse partner en drie kinderen. Dit jaar komt haar eerste Engelstalige poëzie- bundel uit bij de Australische uitgeverij Tandava Press, opgevolgd door een kinderboek over thuis-geboorte. In het tweede kwartaal van 2018 zal haar tweede dichtbundel bij Uitgeverij Stanza verschijnen. www.laurademelzabosma.com www.ariverofmilk.blogspot.com