Gepubliceerd op: donderdag 6 juli 2017

EI51: sieger baljon – & dan

 

       schudden we zo onze kop eraf
       & blazenet de hoek in, paf! davertet
                                                                           & dan de stront uit de nek lepelen
                                                                           geduldig & sekuur
                                                                           totdat we schoon zijn

– zonneglans in lepelbol, opsekop, ha! –

stront tot mest doe maar daar ja
doe maar eh, groeien
(…wortèèllls…)
kop in de hoek, paf!
(lachedernogom…)

ja precies, wortels: haargroeiselvingers
door smakelijke grond slijpen
tot on-ver-zet-te-lijk.

& dan de wind door de takken
néé, dóór de takken
als sap, als geblazen bloed,
wind!
ofnoujanee,
ofnoujaa,
bof.

(…)

ofnoujaa,

(…)

dattet borrelt! dattet omhoog borrelt
dat de kop eraf
& dattet waait
& dattet borrelt
& & & storm in de vingertoppen

kop eraf
waaien
borrelen
stil

___

Een energiek gedicht over groei en verspreiding in de natuur. Wat er precies groeit, is niet helemaal duidelijk. Een boom, een struik? Meteen in de eerste versregel verliest het ‘onze kop’. Mogelijk zijn er meerdere ‘kop’pen. De herhaling verderop in het gedicht duidt op meerdere malen hetzelfde proces, maar of dat op een cyclus slaat, of op een meervoudigheid?

Opvallend is het gebruik van spreektaal in dit gedicht. De ‘we’ is duidelijk aan het praten. Maar tegen wie? Een onomatopee als ‘paf!’, een tussenwerping als ‘eh’, een uitroep als ‘ah!’ het aan elkaar schrijven van meerdere woorden om weer te geven hoe ze klinken als ze uitgesproken worden (‘lachedernogom’), en als klap op de vuurpijl een correctie (‘néé’) van enkel de nadruk op een woord (‘door de takken’ is niet sterk genoeg, het moet ‘dóór de takken’ zijn). De klanken zijn belangrijk in dit gedicht. Ze worden herhaald, ze worden met accenten extra aangezet en met uitroeptekens versterkt. Ook wordt het gedachtestreepje gebruikt om de lettergrepen van elkaar te scheiden en ze zo allemaal nadruk te geven (‘on-ver-zet-te-lijk’). Hierdoor ontstaat inderdaad het effect van de vastgeklonkenheid die de wortels bewerkstelligen. Dit alles zorgt ervoor dat de klanken in dit gedicht verbindingen met elkaar aangaan. Ze vormen een organische symbiose.

Daarnaast is het gedicht ook nadrukkelijk visueel opvallend. Dat komt in de eerste plaats door de spreiding van de strofes over de pagina. Versregels groepjes bij elkaar, als bloemenperkjes in een tuin. De verdeling is grofweg een zigzag van linksboven schuin naar beneden naar rechts, dan schuin naar beneden naar links, en dan weer schuin naar beneden naar rechts onder. Alleen een tussenopmerking (‘- zonneglans in lepelbol, opsekop, ha! -‘) valt als op het pad geblazen onkruid buiten deze structuur.
De structuur doet een tuinier vermoeden, zoals het gedicht ook de ‘vingers’ van een tuinier gelijk lijkt te stellen met zowel de ‘wortels’ (die naar beneden groeien) als de ’takken’ (die omhoog groeien). Er lijkt ook sprake te zijn van een soort begrenzing, mogelijk een “tuin”, er is in ieder geval een ‘hoek’.
Maar er zijn meer visuele elementen. Het gebruik van de ampersand (‘&’) in plaats van het woord ‘en’ is iets wat je niet hoort, maar enkel ziet. Als verbinding tussen de woorden zou het sterker werken om ‘en’ te gebruiken omdat die letters visueel gelijk voorkomen in werkwoorden en meervouden. Ook het gebruik van haakjes en ellipsis (‘…’) zorgen voor elementen waarvan het effect sterker visueel is dan auditief.
Overigens geldt dat ook voor het aan elkaar schrijven van woorden waarover ik het hierboven al had. Het is een vorm die op een visuele manier klanken oproept. Maar het effect van verbinding van woorden is sterker visueel dan als het gedicht wordt voorgedragen.

De titel geeft duidelijk aan dat het gedicht gaat over een proces, over opeenvolgende stappen. De beschrijving van dat proces benoemt diverse elementen die erin meedoen (‘onze kop’, ‘lepel’ ,’stront tot mest’, ‘wortels’, ‘smakelijke grond’, ’takken’, ‘wind’, ‘sap’) en impliceert een tuinier. De beschrijving is echter consequent vanuit een collectiviteit (‘we’) waarin alle elementen gelijkwaardig -want alle nodig- zijn.
De verspreiding waarover het gedicht het heeft, gaat door de spreiding van strofen op de bladzijde nadrukkelijk ook over de woorden van het gedicht zelf. Misschien moeten we het groeien ook zo opvatten. Misschien moeten we het beschreven proces ook toepassen op het proces van lezen en schrijven. Want ‘kop eraf’ is volgens het beschreven proces niet alleen een einde maar ook een begin. Ook zeggen we nadat iets begonnen is “dat de kop eraf is”. Niet voor niets gaat meteen aan het begin van het gedicht de ‘kop eraf’. En na alle klankrijkdom eindigt het gedicht met ‘stil’. De organische symbiose is een mooi proces om dichter, woorden, lezer in te plaatsen. Vooral als het zoals in dit gedicht op een zowel auditief als visueel energieke manier gebeurt. Dan wil je er mee aan de slag. Niet per se diep nadenken, maar wel erin wroeten, meedoen in de herhalingen, ervan proeven.
___
 

dronken kalender
sieger baljon
Uitgeverij Opwenteling
€ 20,00
ISBN 9789063381622

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.