EI50: Ilse Starkenburg – Een zomerzotheid
deze zomer lazen wij Erasmus
en anderen, want
als lezer zijn wij niet monogaam
mijn spiegelbeeld lag lui
in de kapotte televisie
als enige zomergast van dit jaar
wat is ze bol geworden
ziet ze me niet zitten?
ik ben een geest
ik ben de zomer zelf
o vrij toch eens met me
grijp mijn literatuur geladen handen
plaag me met hiaten
in mijn kennis van
de oudheid en de bijbel
neem een zwaard in je mond
maak me koud
maak me winter
desnoods
worden we lid van een leesclubje
maar, wie nu geen vriend heeft
zal er geen meer vinden
in de herfst scheidt De Slegte
mijn boeken en krijgt Erasmus
een andere plaats dan
tussen Hadewijch en Dickinson
vaarwel warme hand
die de zandloper omdraait
opnieuw begint bladzijde een
___
Dit gedicht kent vele literaire verwijzingen: Een zomerzotheid van Cissy van Marxveldt was een bekende jongedamesroman, die Ilse ( geboren in 1963 ) zeker heeft gelezen. Vijf meisjes Lenie, Mia, Ella, Dot en Pit gaan samen naar een vakantiehuisje op de Veluwe. Vlakbij doen vijf mannelijke studenten hetzelfde. Zit er voor alle meisjes een vakantieliefde in, of misschien nog wel meer?
De ‘wij’ uit het gedicht beleven iets heel anders: zij lezen ‘Erasmus en anderen’, bijvoorbeeld ‘Hadewijch en Dickinson’. Extase en eenzaamheid. Was het De lof der zotheid? Hierin wordt genadeloos afgerekend met ijdelheid. Allerlei beroepsgroepen worden belachelijk gemaakt: filosofen en schoolmeesters vooral.
Het woord ‘monogaam’ lijkt nog een toespeling te maken op de jonge dames van de twintiger jaren. Natuurlijk zijn die wel monogaam of zij nemen zich dat in elk geval voor. De liefde is een romantisch ideaal.
De ik-figuur van het gedicht is niet gezellig met vier andere meiden, laat staan met een jonge man. Zij (schrijf ik nu maar even) heeft alleen maar haar ‘spiegelbeeld’ in het glas van de ook nog ‘kapotte televisie’, die toch eigenlijk bedoeld is om zicht te geven op de wereld, al is het kunstmatig. Maar zelfs dat nu dus niet. Zij ligt ‘lui’ te kijken naar haar spiegelbeeld of preciezer: haar spiegelbeeld kijkt naar haar en heeft nog kritiek ook. Het alter ego vindt het ego dik geworden en vindt haar niet aantrekkelijk. Nee, erger, de ik is ‘een geest’, loom als ‘de zomer’. Zij verlangt naar contact, naar erotisch contact. Maak een lichaam van mij! Pak mij beet, zodat de boeken vallen. De ‘handen’ zijn niet met ‘literatuur geladen’, ze zijn literatuur geladen. Ze zijn alleen nog maar literatuur. Nu ja, plaag me dan met dat wat ik niet weet, dan hebben we in elk geval contact.
Van oudheid en bijbel naar zwaard is een kleine stap. De zwaardslikker steekt een zwaard in de mond en beweegt dat gevaarlijk door de slokdarm naar de maag. ‘Maak me koud’, ‘maak me winter’. Wie zegt dat? Ego of alter ego? Er is een verlangen om er niet meer te zijn. Lid worden ‘van een leesclubje’ lijkt ook een soort uiterste.
En daar klinkt Rilke.
Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr.
Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben,
wird wachen, lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den Alleen hin und her
unruhig wandern, wenn die Blätter treiben.
De ‘ik’ had nog haar ‘literatuur’, maar ‘De Slegte’ gooit de bundels van de dichter in de container. Die herfst komt nog van Rilke.
Tussen de D en de H stond Erasmus. Waar gaat dat boek naar toe?
In ieder geval is er geen uitzicht op een ‘warme hand’ die de tijd opnieuw laat stromen. Lezen maar weer.
___
De boom valt op mij
Ilse Starkenburg
Uitgeverij De Arbeiderspers
€ 17,99
ISBN 9789029511780