EI28: Martijn den Ouden – Jonas
Jonas
o buurvrouw toch
u had inbrekers kunnen hebben
klap uw ladder in
buurvrouw
maar Jonas
dat is geen ladder
het is een gladgestreken laken
Jonas
maar buurvrouw
klap toch uw ladder in
buurvrouw
je moet mijn laken niet voor een ladder aanzien
ik zal je het verschil tussen een ladder en een laken laten voelen
kom met mij mee
___
Het gedicht is een dialoog, vormgegeven als een toneeltekst.
De dialoog gaat over een verschil in mening over wat er te zien is. Daarin lijkt het op het gedicht Koppig van Mustafa Stitou. In beide gedichten ziet de lezer niet waarover de twee deelnemers aan de dialoog discussiëren. De lezer ziet alleen woorden op papier (of het beeldscherm). Of hoort alleen woorden terwijl ze een dichter ziet voordragen. De opzet van dit gedicht als toneeltekst vraagt erom om gespeeld te worden door twee acteurs. Het is een korte scene, wellicht onderdeel van een groter toneelstuk. Wellicht zijn de dramatis personae aan het begin geïntroduceerd en wordt daardoor de relatie van die twee duidelijker. Wellicht zijn het decor en de attributen op het toneel elders beschreven. Maar de lezer heeft alleen dit fragment. Alles eromheen kan ze er alleen maar bij fantaseren.
Wat zou het decor kunnen zijn waartegen deze vreemde dialoog zich afspeelt? Bijvoorbeeld dit: de buurvrouw heeft een laken buiten te luchten of te drogen hangen. Misschien aan een waslijn of ergens anders overheen, maar in dit geval is het waarschijnlijk uit het raam. Want Jonas is bang dat er inbrekers gebruik van maken. En daarvoor is een ladder niet genoeg. Er moet ook een open raam zijn op een hogere verdieping. Hoe kan het dat Jonas het laken voor een ladder aanziet? Misschien heeft het laken een opdruk waardoor het vanuit een bepaald gezichtspunt op een ladder lijkt? Of misschien ziet Jonas het laken door een tuinversiering o.i.d. waardoor hij denkt dat er een ladder staat. In dit laatste geval zou hij eigenlijk vaker een ladder moeten zien, ook als er geen laken hangt. Maar omdat het laken uit het raam hangt, staat dat open en ontstaat er in Jonas’ ogen inbraakgevaar.
Er zijn natuurlijk meer mogelijkheden. Zo kan het ook best zijn dat Jonas gelijk heeft en er inderdaad een ladder staat. Maar waarom zou de buurvrouw die aanzien voor een laken? Het kan ook zijn dat ze beide gelijk hebben. Dat er een ladder is en ook een laken. Dan hebben ze het alleen niet over hetzelfde voorwerp. Tenslotte kan het ook nog zijn dat het decor leeg is. Dat er niets te zien is. Geen huis, geen tuin, geen raam, geen ladder, geen laken. De toeschouwer van het toneelstuk kan door visuele waarneming niet weten wie van de twee er gelijk heeft. Dit is in ieder geval de toestand waarin de lezer zich bevindt.
Maar ook als we al die moeite doen en met diverse aannames een decor verzinnen waarbinnen dit gesprek mogelijkerwijs zou kunnen plaatshebben, dan nog is het een rare dialoog.
Zo heeft de buurvrouw een laken buiten hangen. Dat is op zich niet zo raar, maar het is een ‘gladgestreken’ laken. En dat is wel vreemd, want wie strijkt nu eerst zijn laken en hangt het daarna buiten? De meeste mensen doen dat andersom.
En dan de bezorgdheid van Jonas om inbrekers bij de buurvrouw. Misschien ook niet zo vreemd, misschien zelfs een wenselijk voorbeeld van buurschap. Maar de oplossing ‘klap uw ladder in’ is natuurlijk niet genoeg. Het raam moet dicht, een slot op de ladder, of achter slot weggeborgen.
De relatie van Jonas met de buurvrouw is niet symmetrisch. Hij spreekt haar aan met ‘u’ en noemt haar ‘buurvrouw’. De buurvrouw spreekt Jonas aan met ‘je’ en noemt hem bij zijn voornaam. Toch geven ze bevelen aan elkaar. Ze kennen elkaar al langer. Hoe oud is Jonas? Zou hij een kind zijn? Dat zou de verhouding wel verklaren. Maar de wereldwijze bezorgdheid over inbrekers past niet goed bij een kind, en de manier van formuleren al helemaal niet. Zou hij een allochtoon zijn? Dat verklaart het overbeleefde formuleren van zijn kant, en de minder formele reactie van haar kant.
In de laatste strofe stelt de buurvrouw voor om het meningsverschil over wat er te zien is op te lossen door over te stappen op een ander zintuig: gevoel. Haar voorstel ‘ik zal het je laten voelen’ en ‘kom met mij mee’ geeft, zeker in combinatie met het beddengoed waarover het hier (in ieder geval volgens haar) gaat, een seksuele spanning. En zo kunnen we het hele gedicht lezen. De dialoog is zo raar omdat het er niet over gaat wat er gezegd wordt, maar om met elkaar in contact te komen. De bedoeling van de woorden ligt niet in de woorden zelf maar in de intentie. De buurvrouw hangt haar beddengoed buiten als uitnodiging, en Jonas ziet er een ‘ladder’ in om bij haar binnen te komen. Jonas en buurvrouw kunnen overschakelen van zicht naar gevoel. Daarmee sluiten ze toeschouwer en lezer buiten, die daarin niet kunnen delen.
Voor de lezer blijft er wel een andere mogelijkheid over. Het verschil in mening van Jonas met de buurvrouw kan zij oplossen door te kijken naar wat zij ziet. De versregels op papier, of misschien de korte strofes, zijn de sporten van de ‘ladder’ die Jonas ziet. Maar ‘buurvrouw’ ziet wat er bij de woorden in de buurt is: het wit eromheen, een ‘gladgestreken laken’. Jonas is de initiator in dit gedicht. Hij benoemt in de eerste strofe de ‘buurvrouw’ en daarmee ontstaat ze. De buurvrouw noemt in de laatste strofe de naam van Jonas niet meer, en daarmee verdwijnen ze allebei: het gedicht is afgelopen.
Interessant genoeg is dat omgekeerd aan de uitnodigende buurvrouw, die we als de dichter kunnen opvatten die een een gedicht als een ‘laken’ uithangt. Jonas is dan de lezer die er iets anders in ziet, maar wel de mogelijkheid om omhoog te komen.
De toneelvorm is een oproep om het gedicht niet alleen te lezen, maar ermee aan de slag te gaan. Het te spelen. In de praktijk te brengen. En dat speelt op meerdere niveau’s. Het vraagt om een actieve leeshouding, om te interpreteren, maar ook te fantaseren over de omstandigheden van de dialoog, en wat ervoor en erna zou kunnen komen. En het geldt zeker ook voor het thema van sociale cohesie.
___
Een kogelvrije zomer
Martijn den Ouden
Uitgeverij Querido
€ 16,99
ISBN 9789021406237