Gepubliceerd op: vrijdag 16 december 2016

Recente Poëzierecensies – december 2016 (1)

 

  •  
  • “Het fijne van een overzicht van ongepubliceerde en gepubliceerde poëzie in één boek is, dat de ontwikkeling van de dichter te volgen is. Het eerste gedicht uit 1948, ‘Complot’, vertoont al een groot aantal typische Inge Tielman-kenmerken, die ook in haar laatste bundel uit 2015 (…) te vinden zijn: de eigenzinnigheid, de emoties, het heldere woord, het verlangen, de tederheid. Al lezend (…), ervoer ik een poëtische groei. De gedichten ‘dichten’ in steeds grotere mate het gat tussen emoties en vorm.” Meander beschouwt met aanstekelijk enthousiasme de ontwikkeling van de dichteres naar aanleiding van Bewonder de zee als de liefde. Verzameld werk.
  • Literair Nederland recenseert de nieuwste bundel van Tomas Lieske: “In het vierdelige stemmenspel Daedalea, waarin poëzie en proza met elkaar vervlochten zijn, viert de symboliek hoogtij. Dichter en romancier Lieske (1943) laat acht Afrikaner ‘klonkies’ op straat in Parijs een stemmenspel opvoeren rond Mosje – die ‘van gestolen moment naar verloren ogenblik’ leeft. Dagelijkse voert hij bij de bushalte een schier onbegrijpelijk ritueel uit met zorgvuldig verpakte balen oud papier die hij omzichtig verplaatst en steeds opnieuw in zwart plastic verpakt. De rollen voor het spel zijn verdeeld door Keto Stiefcommando, die van het ‘dooienveld’ is teruggekeerd. In het spel zijn de verworpenen der aarde voor even ontheven aan alle wetten en regels. Zij zijn ware hoogvliegers in het rijk der verbeelding. ‘Wij vallen niet; wij veren overeind en terug.’”
  • Peter Smink buitelt met zijn taal door de stad. Hij kent zijn klassieken, ook de moderne: James Joyce. Tekst geschreven in Triëst! Hij weet veel en kent ook alle cliché’s van de straat en de flauwe grappen en het spelen met rijmwoorden. Hij associeert er lustig op los.” Tzum bespreekt Koudijs’ Hellevaart.
  • Mappa Libri bespreekt Tot de stenen wortel schieten van Philippe Cailliau: “Het terugplooien op de schrijfact loopt als een rode draad loopt doorheen de bundel. Enkele keren kiest Cailliau daarbij voor een metaforische context die de meerduidigheid van zijn gedichten ten goede komt.”
  • “Er bestaat een sterke associatie tussen het gebruik van (visueel georiënteerde) sociale media en problemen rondom lichaamsbeeld, zoals bijvoorbeeld anorexia. In haar bundel Als je een meisje bent (2015) schrijft Maartje Smits over zulke problemen, die kunnen ontstaan binnen de afstand tussen zelf, zelfbeeld en ideaal”. Klecks grijpt de bundel aan om over de invloed van internet en sociale media te praten op representatie, werkelijkheid, waarheid en taal.
  • “Dat had ik niet verwacht: een dichter van 1993 die de communistische Gorter citeert (niet Henriette Roland Holst!), die gelooft in de schoonheid van de proletarische revolutie. Overigens ook een dichter vol tegenstellingen: voetballer/schaatser en klassicus, Mei-dichter en Pan-dichter, trouw en promiscue.” Kwaad gesternte, het debuut van Hannah van Binsbergen raakt duidelijk een snaar bij Tzum.
  • Meander typeert de dichter (“René Hooyberghs (1944) is een bedachtzame dichter die woorden niet zomaar verzamelt om ze in het keurslijf van een gedicht op te sluiten.”) en bespreekt diens bundel Het woord nabij in een met citaten doorspekte recensie.
  • “Wie geen flauw vermoeden zou hebben van wat er omgaat in de Nederlandse poëzie van deze eeuw, vindt een uitstekende gids in het pas gepubliceerde Dichters van het nieuwe millennium. Ik formuleer die suggestie enigszins hypothetisch, omdat wie zelden of nooit poëzie leest, wellicht zelden of nooit de behoefte heeft zijn kennis daarover bij te spijkeren. Voor hen is deze overweging dan ook niet bedoeld, maar wel voor al diegenen die de aandrang voelen enigszins bij de tijd te blijven. Het door Jeroen Dera, Sarah Posman en Kila van der Starre samengestelde boek biedt evenwel geen chronologisch of systematisch overzicht van het Nederlandstalige poëtische veld, maar een reeks van vierentwintig gevalstudies. De auteurs willen met deze essaybundel ‘een overzicht bieden van de verschillende stemmen die sinds 2000 hebben bijgedragen tot de poëzie in Nederland en Vlaanderen’.” Zo begint Mappa Libri een lange en afgewogen bespreking van de essaybundel.
  • “Van veel gedichten vermoed ik, dat ze het beter op het podium doen dan op papier. Greyson gebruikt vaak binnenrijm als springplank voor associaties. Misschien leuk om te volgen als je in de zaal zit, maar niet altijd tegen herlezing bestand. Ook schuwt hij woordspelingen niet (…). Zowel de gedichten als de regels zijn vaak lang, wat het moeilijker maakt de essentie van het gedicht te vatten.” oordeelt Meander over Waanzin went niet, de debuutbundel van Max Greyson.
  • De Volkskrant beschouwt in een karakteristieke korte recensie I, too, dislike it, de bundel die we als het debuut kunnen zien van Mia You: “Verstrikte gedachten – die gelaagd en van betekenis blijken – zijn een constante in de bundel met gedichten die in vorm sterk variëren.”
  • Ontsnappingen dan. De bundel bestaat uit negen afdelingen, die elk weer vijf of zes gedichten omvatten.” legt Literair Nederland uit. “Het mooie van de poëzie van Eva Gerlach is dat niets is wat het lijkt. Daarmee zijn de gedichten van deze begenadigde en gelauwerde dichteres ook zelf weer ‘ontsnappingen’, ontsnappingen aan een labyrint – nog vóórdat het voltooid is. Het bevestigt de vluchtige tijdelijkheid. Niks meer kwetsbaarheid of kracht: Gerlach ontsnapt zelf aan het oordeel, aan de lezer en aan ‘de wereld’, en haar gedichten ontsnappen navenant – wie weet ook wel aan de schrijfster zelf, want ook een gedicht kan je ‘ontsnappen’.”
  • Tzum vertelt over Boris Pasternak naar aanleiding van het verschijnen van zijn verzamelde Gedichten: “Over het algemeen gebruikt Pasternak een strak rijmschema. Het is dan ook een waar kunststuk dat vertalers Margriet Berg en Marja Wiebes dit ook in het Nederlands hebben weten te behouden. Zonder afbreuk te doen aan inhoud, sfeer en het associatieve karakter. Ware puzzelstukken die vooral de muzikaliteit van Pasternaks gedichten goed naar voren laat komen. In noten geven ze daarnaast waardevolle achtergrondinformatie. Interessante details die de gedichten ook in het perspectief van de tijd plaatsten. Aanvullingen met betrekking tot de vertaling, verklaringen van de keuzes dienaangaande.”
  • Mark Meekers is, naast de op een na meest bekroonde dichter van Vlaanderen (volgens de flaptekst is Hugo Claus de meest bekroonde) ook beeldend kunstenaar. In beide hoedanigheden is hij geïnteresseerd in leven en werk van Marc Chagall; wellicht is het beter het woord ‘geobsedeerd’ te gebruiken. Deze Russisch-Joodse poëtische, religieuze, soms surrealistische schilder met zijn rijke symboliek en nog rijker kleurenpalet (…) inspireerde Meekers tot een bundel van 86 gedichten van elk 4 kwatrijnen (dus in totaal 344), die de levensloop van Chagall volgen en commentaar geven op de belangrijkste werken uit een bepaalde periode.” Aldus beschrijft Meander de dit jaar verschenen bundel Bodemloos Blauw.

Over de auteur