Gepubliceerd op: donderdag 22 december 2016

Beelden uit een tentoonstelling (4) – Max Beckmann

beckmann-winterbild– Telkens als je hier komt, blijf je minutenlang voor dit schilderij staan.
– Ja, het intrigeert me en het is moeilijk te zeggen waardoor dat komt.
– Wat heeft je het eerst getroffen?
– Dat die eenvoudige houten lijst zo functioneel is. Niet alleen de lijst van het schilderij maar ook de omlijsting van het raam waardoor je naar buiten kijkt.
– Of naar binnen, het schilderij in …
– Het is bijna een trompe l’oeil, met die twee vleugels die naar buiten openstaan. Dat had je vroeger wel meer, om ruimte in de kamer te besparen.
– Ben je zeker dat ze naar buiten opengaan?
– Nu je het zegt: de onderste helften gaan naar buiten, maar als je die afdekt, zouden de bovenste helften ook wel naar binnen kunnen staan.
– Toch een klassiek, figuratief gegeven: het schilderij als venster op de wereld?
– Ja, maar gecompliceerd: de ruiten links zijn wit of witgrijs geschilderd, alsof ze zijn besneeuwd of bewasemd. Je ziet er niks door.
– Of juist heel veel: de essentie van het sneeuwlandschap, het wit, en je voelt het effect van de botsing tussen warmte en kou.
– Tja, sneeuwlandschap … Daar stel je je meestal iets anders bij voor: iets landelijks, weids.
Jagers in de sneeuw, de 17e-eeuwse Hollandse meesters, de idyllische Vlaming Saverys …
bruegeljagersindesneeuw1565saverys– Mmm, dit is ‘natuur’ in de stad. Een binnenplaats, omgeven door van die typisch Duitse hoge woonkazernes.
– Armoede.
– Heb je die besneeuwde bomen al ’s goed bekeken? Grotendeels afgeknotte stammen en alleen nog dikke takken.
– Geen spoor van fijne vertakkingen.
– Onvruchtbaarheid. Het dorre seizoen.
– Staat er vooraan rechts geen ladder tegen een van de bomen?
– Precies – voor mij versterkt ze wat ik met die griezelige bomen associeer: galgen!
– De vorm van die stammen en takken doet mij bijna aan een hakenkruis denken.
– Zijn we nu niet aan het hineininterpretieren?
– Ik weet het niet. Wanneer heeft Beckmann dit geschilderd?
– 1930. Niet onmogelijk. Hij is in 1937 voor de nazi’s naar Nederland gevlucht.
– Tja, dit moeten ze zeker ‘entartete Kunst’ hebben gevonden.
– De blauwe hemel is het enige hoopvolle op dit schilderij. Die bovenste oprijzende takken lijken opgeheven handen of reikende armen die om hulp smeken.
– Weet je: eigenlijk vind ik dit geen winterlandschap, maar een verbeelding van wat de winter betekent. Dorheid, kilte, overgeleverd zijn aan wat je aantast, dreigende dood. Weg idylle, weg de zoetsappige prentkaarten die ze vroeger in de kersttijd verstuurden.
– Bijna een allegorie van de winter? Een moderne Arcimboldo?kerstkaartarcimboldo_winter_1563

– Een soort personificatie, ja, maar een die minder zegt over mijnheer Winter dan over waar de winter symbool voor staat. En door het open raam word je erin getrokken.
– Om het er koud van te krijgen.
– Gaan we iets warms drinken?

Max Beckmann, Winterbild, 1930, olieverf/doek, 83,5 x 75 cm, is tot 9 april 2017 te zien in De collectie nu, Van Abbemuseum, Eindhoven.

Over de auteur

- is criticus en literair vertaler: recentelijk Ann Cotten, Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten (2011), Spiel auf Leben und Tod. Die Auferstehung des Konrad Bayer (Schreibheft 79/2012), Norbert Hummelt, Geen veerman, geen Styx (2014, met Jan Baeke), Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, idioot (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018), Georg Heym, De gek (2019), Gerhard Rühm, het raam (2020), Novalis, Fragmenten/denkopdrachten (2020), Cornelia Hülmbauer, Cyclus V (2020)