Gepubliceerd op: vrijdag 18 november 2016

Recente Poëzierecensies – november 2016 (1)

 
music-hall

  •  
  • “Honderd jaar geleden, in 1916, beleefde Vlaanderen een literaire aardschok gevolgd door een van storm van verontwaardiging. Antwerpen was het epicentrum.
    Wat gebeurde er? Een dichter van nauwelijks twintig jaar debuteerde met de bundel Music-Hall waarin niet de gebruikelijke onderwerpen als het landleven, de liefde en de dood werden bezongen, maar het ging over de ‘elektrieke’ bel, de tingeltangel (hoerenkast), danseresjes, een oude snoeper, schetterende praal, ‘n zee van onzekerheid, een baken van blijheid’. Kortom, over het uitgaansleven in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog.” Zo begint Meander Magazine een recensie naar aanleiding van de jubileumuitgave van de debuutbundel van Paul van Ostaijen.
  • “De bundel is een ruime bloemlezing uit het werk van Guillaume van der Graft, die eigenlijk Willem Barnard heette en theoloog was. In zijn lange poëzieloopbaan heeft hij pas aan het einde van de vorige eeuw enige bekendheid gekregen, doordat zijn werk werd opgemerkt door de toenmalige generatie dichters”. Literair Nederland is kritisch over Er loopt een gedicht voor mij uit, de bloemlezing die Ingmar Heytze maakte uit het oeuvre van Van der Graft.
  • “Maar liefst driehonderdenachtenveertig (!) 20ste en eenentwintigste eeuwse dichters heeft hij geschrapt uit de Dikke Komrij.” constateert The Post Online in een met cijfers doorspekte lange en gedegen bespreking van De Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste eeuw in 1000 en enige gedichten. Ook Meander Magazine schrijft over deze nieuwe bloemlezing door Ilja Leonard Pfeijffer: “Dat Pfeijffer een persoonlijke selectie heeft gemaakt is zijn goed recht. Het lijkt problematisch te worden als hij zegt ook een aantal bekende, maar ‘objectief slechte’ klassieke gedichten te hebben opgenomen, omdat een bloemlezing als deze ook een naslagwerk is.”
  • Meander Magazine is enthousiast over Splendor, de nieuwe bundel van H. C. ten Berge. “Deze stelling is bekend geworden als het ‘scheermes van Ockham’: snijd alle overbodigheden weg, totdat je overhoudt wat je per se nodig hebt. Ziehier een belangrijk kenmerk van Ten Berges poëzie. De eenvoudigste weg is bij hem bovendien de mooiste weg: die maakt zijn poëzie geladen, glashelder, ieder woord heeft een maximale werking in klank, ritme en betekenis.”.
  • “Over het geheel genomen blijft Gedicht aan de duur een intellectuele exercitie die niet tot leven komt.” oordeelt Tzum over het lange gedicht van Peter Handke dat werd vertaald door Huub Beurskens. Maar een tweede recensie stelt: “Het gedicht gaat over de ruimte die tijd is, iets wat je omringen kan. En omdat tijd relatief is, over de relativiteit ervan. Daarmee passen, zolang er geschreven wordt, durende vorm en persoonlijke inhoud perfect bij elkaar, dat is waar Handke misschien op zijn best is.”
  • “De 24 auteurs van Dichters van het nieuwe millennium hebben nog iets meer schoolgegaan. Ze zijn niet alleen slimme analytici van gebeurtenissen in het veld, maar ook lezers. Inzicht in de verwachtingspatronen waarmee zij nieuwe poëzie benaderen, geeft misschien meer inzicht in wat kenmerkend is voor die poëzie zelf.” De website Neerlandistiek.nl overpeinst de essaybundel die Jeroen Dera, Sarah Posman en Kila van der Starre maakten in een deel 1 en een deel 2 en stelt: “Een dichter van het nieuwe millennium creëert voor zichzelf geen poëtisch persona of ritmische stuwkracht waaraan hij zich overgeeft.”
  • Veel aandacht voor Ben Lerner deze maand op Klecks met een bespreking van zijn essay Waarom we poëzie haten, alsook een bespreking van zijn dichtbundel Mean Free Path.
  • In een recensie van Lippenspook spreekt Meander Magazine over een “ongeremdheid” in de poëzie van Martijn Benders die daardoor “spannend, aantrekkelijk, maar soms ook afstotelijk en vervreemdend” is.
  • Duetten trakteert ons op twee nietsontziende dichters die de wereld (en de lezer) op schitterende wijze bij de kladden grijpen en er flink van langs geven.” Literair Nederland vindt het “hoognodig” dat de bundel die Ilja Leonard Pfeijffer en Erik Jan Harmens gezamenlijk maakten het engagement in de poëzie weer op de voorgrond plaatst.
  • Bloemlezingen blijven ons bezighouden. Teunis Bunt geeft een afgewogen oordeel over Dichters uit de bundel, de bloemlezing die Chrétien Breukers en Dieuwertje Mertens samenstelden.

Over de auteur