Gepubliceerd op: donderdag 17 november 2016

Beelden uit een tentoonstelling (2) – Jimi Kleinbruinink en László Moholy-Nagy

Volgens Lessing wordt literatuur gekenmerkt door een zich ontwikkelend ‘na elkaar’, terwijl beeldende kunst zich uit in een statisch ‘naast elkaar’. Natuurlijk had hij in de 18e eeuw er nog geen benul van dat ook beeldende kunst gedeeltelijk een time based art zou worden – met kinetische kunst als de mobiles van Calder of de knotsgekke machines van Tinguely en met de videokunst van Bill Viola, David Claerbout en vele anderen.

kleinbruinink-matter-fenoKijk eens naar dit werk: ‘dynamisch’ komt het over, met zijn kronkelende strepen als dwarrelende serpentines, de organische vormen en in de diepte een verbogen geometrisch raster. Een museumbezoeker staat gemiddeld negen seconden stil bij een schilderij, in dit geval genoeg om te merken dat het niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk dynamisch is: in zijn lijst ziet het eruit als een reusachtige schildering (die van ver aan een Jackson Pollock herinnert of aan lyrisch abstracte kunst) maar de afbeelding beweegt, als een perpetuum mobile.

Wat van ver een schilderij leek, is geen schilderij maar een schimmenspel, en dat niet als vanouds in zwart-wit maar grotendeels in kleur. De installatie van Jimi Kleinbruinink heet A matter of perspective (2016). Ze combineert lichtkunst en kinetische kunst.

Achter het half transparante doek kun je zien hoe het tot stand (nee, tot beweging) is gekomen. Aan het plafond hangt een sterke schijnwerper als in een theater, ervoor een wolkachtige constructie van vierhoekig kippengaas en daarvoor, het dichtst bij het scherm, een warrig bouwsel van latjes en doorschijnend geel en blauw en groen materiaal, stevig cellofaan lijkt het – bij elkaar gehouden met plakband. Dit laatste bouwsel draait langzaam aan een gemotoriseerde stang.

kleinbruinink-matter-genoZo banaal als de lichtbron en zo chaotisch als de ervoor hangende objecten zijn – is het zelfs niet vooral recyclagemateriaal? – zo uitzonderlijk en helder spreekt het beweeglijke beeldenspel tot de verbeelding. Dat is zeker aan het overvloedige licht te danken, aan het samengaan van diafane kleuren, zwart en fijn lichtgrijs, van abstracte (rechtlijnige, hoekige) en organische (krioelende, gebogen) vormen. En natuurlijk aan de zachte metamorfoses waar je naar kunt blijven kijken als naar een vuur of naar vissen in een aquarium.

Bizar dat sinds Plato schaduw en schijn zo een slechte naam hebben gekregen. Dit werk lijkt de allegorie van de grot op zijn kop te zetten: niet ‘the real thing’ (de recyclageconstructie) is waar het om gaat, maar net wat de schaduw en projectie ervan suggereren. Een tweespalt blijft er wel: ik zag veel bezoekers wat ontgoocheld kijken toen ze het mechanisme achter het beweeglijke ‘schilderij’ ontdekten. ‘Dít ziet er niet uit’, fluisterde een dame tegen een vriendin.

Uit de vaste collectie van het museum bevindt zich nu in de tijdelijke tentoonstelling de klassieker van licht- en kinetische kunst: de Licht-Raum Modulator van László Moholy-Nagy, een replica van het origineel uit 1922/30. Anders dan bij Jimi Kleinbruinink beweegt die niet permanent, maar pas als je op een rode startknop drukt. De modernistische constructie van metaal, spiegel- en ander glas en hout, met zijn verticale, schuin liggende en kantelende vormen is op zichzelf een fascinerend beeld, waar je niet op uitgekeken raakt en dat je uit steeds nieuwe gezichtshoeken wilt bekijken.

moholy-nagy-modulator-op-zich
moholy-nagy-modulator-met-schaduwen

Zodra de modulator in gang wordt gezet, bewegen de onderdelen tegenover elkaar, met motor-, kantel- en rinkelgeluid. Verlicht door schijnwerpers op de vloer, enkele witte en ook één rode en groene, werpt het de wel drie keer zo grote schaduw van zichzelf op de wanden. Ook de ruimte wordt beweeglijk, bijna onstoffelijk, licht dat op de ronde spiegels valt dwaalt over en tussen de schaduwen. Niets wordt aan het zicht onttrokken, het geheel is intrigerend en toch begrijpelijk – de Bauhausdroom van rationeel in- en overzicht, vooruitgang en transparantie.

Waarom hij dit deed was onduidelijk, maar een man naast me drukte terwijl de modulator bewoog een paar keer heftig op de knop. Werd de omgetoverde ruimte hem te machtig? Geloofde hij dat het sneller kon? Of wilde hij voorkomen dat het beweeglijke spel van object, licht en schaduw stil zou vallen? ‘Verweile doch, du bist so schön!’

De tentoonstelling GLOW Special: A Place Beyond Belief is tijdens het lichtkunstfestival GLOW tot 20 november te zien in het Van Abbemuseum, Eindhoven.

Over de auteur

- is criticus en literair vertaler: recentelijk Ann Cotten, Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten (2011), Spiel auf Leben und Tod. Die Auferstehung des Konrad Bayer (Schreibheft 79/2012), Norbert Hummelt, Geen veerman, geen Styx (2014, met Jan Baeke), Marion Poschmann, Landschap van wilde geruchten. Gedichten (2015), Konrad Bayer, idioot (2015), Konrad Bayer, de peer en ander proza (2017), Ernst Jandl, poëzieklysma (2017), Jean Paul, Gedachtegewemel (2018), Georg Heym, De gek (2019), Gerhard Rühm, het raam (2020), Novalis, Fragmenten/denkopdrachten (2020), Cornelia Hülmbauer, Cyclus V (2020)