Gepubliceerd op: maandag 3 oktober 2016

EI7: Pat Donnez – Anobium

 

Zo zijn wij
doen alsof de houtworm
in huis ons
niet kan deren
hoe hij de
kamers vraatzuchtig ruïneert
met veel kabaal de deuren
uit hun lijsten haalt
en de weekste delen van
het koude hout
aan stukken maalt
Straks vreet hij
de poten van het bed
en zelfs dan, geplet
op de mulle vloer
zelfs dan
veinzen wij
een veilig houtwormloos bestaan

 
___

Wat kan eenvoud toch mooi zijn. ‘Zo zijn wij’, een alliteratie die meteen overgaat in een soort zwevende ij-klank. Die klank komt in de laatste twee versregels terug: ‘veinzen’ – ‘wij’ – ‘veilig’. De veiligheid is zo gebaseerd op iets zweverigs, een illusie.

De titel verwijst naar het geslacht van kevers waartoe in de dierkunde de houtworm valt. Daarmee geeft de titel al aan het niet enkel over de houtworm gaat, dat we ‘houtworm’ breder moeten opvatten. Tevens is de titel een term die weinigen buiten de dierkunde zullen kennen. Daarmee geeft hij een wetenschappelijke indruk. Het gedicht heeft ook inderdaad een wetenschappelijke stelligheid. Het eerste deel (d.w.z. de eerste zin, die zonder leestekens is verspreid over versregels 1 t/m 11) is een soort observatie en analyse ineen. Het gedicht zoomt in op een normaal gesproken niet waarneembaar diertje en wijst dat aan als oorzaak van de aftakeling van een huis. Het tweede deel (tweede zin, versregels 12 t/m 18) is een soort conclusie en voorspelling ineen. Dat ook dit in de tegenwoordige tijd staat, onderstreept de onontkoombaarheid van die conclusie. Als laatste opmerking over de titel: het is een woord uit het Latijn. Een in ongebruik geraakte taal. Alleen flarden ervan vinden we nog in onze taal, alsof ook het Latijn is aangevreten.

Het gedicht hangt los-vast aan elkaar van klankovereenkomsten, maar kent weinig eindrijm. Daarvan springt evenwel ‘bed’ (v13) / ‘geplet’ (v14) erg in het oog en het oor. Echt mooi of aangenaam is het niet. En dat klopt: het geeft het pletten op een bijna fysieke manier goed weer. Daarmee trekt de aandacht andermaal naar de taal zelf. Komt de grillige rechterkant van het gedicht doordat het gedicht is aangevreten? De lange laatste versregel staat als een fundament de rest van het gedicht te ondersteunen, maar we kunnen zo wel zien dat het topzwaar is en dat er niet veel voor nodig is om het te laten omvallen. Bovendien voorspelt het gedicht zelf dat de vloer ‘mul’ zal worden. Hoe lang die laatste versregel het gedicht zal kunnen dragen is dus maar helemaal de vraag.

Dit gedicht nodigt uit om de houtworm niet al te letterlijk te nemen, maar is niet expliciet over waar die allesvernietigende houtworm symbool voor staat. Het gedicht geeft drie aanwijzingen. De (natuur)wetenschap die alles opdeelt en kapot analyseert totdat ieder houvast is verdwenen. De taalverloedering die aan de stoelpoten zaagt van onze mooie taal en bijbehorend cultureel erfgoed. En tenslotte de overconsumptie. Niet voor niets is de houtworm ‘vraatzuchtig’ (v6) en ‘maalt’ (v11) en ‘vreet hij’ (v12). In alle drie de gevallen zijn wij zelf de houtworm en eten ons eigen huis op totdat we onszelf pletten.
___

pat_donnez
Radeloos en betoverd
Pat Donnez
Uitgeverij Vrijdag
paperback; 94 blz.; € 19,95
ISBN 9789460014994

 
 
 
 
 
 
 
 

Over de auteur

Jeroen van den Heuvel

- Jeroen vertaalt poëzie en kinderboeken. Daarnaast schrijft hij essays over poëzie. Hij is redacteur van ooteoote.nl.