Gepubliceerd op: vrijdag 30 september 2016

Recente Poëzierecensies – september 2016 (2)

 
rebergen_klein

  •  
  • Passionate Platform bespreekt de nieuwste bundel van Martijn Benders: “De gedichten in Lippenspook zijn even vindingrijk als ongrijpbaar en brengen consequent een onheilspellende sfeer met zich mee, de suggestie er iets verschrikkelijks staat te gebeuren. Ontegenzeggelijk zijn wij, mensdom, gedoemd. De gedichten zetten de lezer steeds op het verkeerde been en dwingen je zo om aandachtiger te lezen. Het is een heel diverse en toch strak gecomponeerde bundel. Frustratie en woede worden afgewisseld door verlangen en verwondering”
  • “Het zijn herinneringen, opstellen met een taalkundige invalshoek, persoonlijke, poëtische boutades, literair-historische verhandelingen en zo voort. Alleen door te beschrijven in welke hokjes dit boek niet past, kan enigszins een beeld worden gegeven van de ongewone kwaliteit ervan. En die is – als gezegd: feestelijk en rijk.” Aldus struikelt Literair Nederland van puur enthousiasme bijna over de woorden om uit te leggen hoe goed Mijn gedichtenschrift is, de bundeling opstellen van Benno Barnard over uiteenlopende dichters en gedichten uit de hele wereld.
  • Tzum komt tot een heldere en lovende conclusie over haar vliegstro van Peggy Verzett: “Dit is poëzie om steeds weer te lezen, zonder na te denken, lezen met je hart, steeds weer, tot het gaat zingen als een oratorium, met proloog en koor.”
  • Op Terras de tekst van de toespraak bij de lancering van Grond, de debuutbundel van Idwer de la Parra.
  • “De poëzie van Annie Reniers laat zich moeilijk karakteriseren. De nieuwe verzamelbundel Tussengebied (2016), samengesteld en ingeleid door Ann Sevenant, vertegenwoordigt niet een bepaalde stroming of beweging en vormt binnen het bestaande literaire veld een nauwelijks betreden tussengebied. Daarenboven is de titel voor deze verzamelbundel heel treffend gekozen, omdat Reniers’ poëzie het midden houdt tussen wat zich binnen de tijd en daarbuiten afspeelt, wat zich laat situeren in de ruimte en niet plaatsgebonden is, en wat zich binnen de zintuigelijke waarneming laat vangen en zich daaraan onttrekt. Ze reikt naar een wereld buiten het zintuiglijke door middel van diezelfde zintuigen. Op de achterflap van de bundel laat de poëzie van Reniers zich typeren als een vertegenwoordiger van het numineuze vers.
    Wat op diverse plaatsen in haar poëzie valt te ervaren zijn de irrationele, contrasterende krachten die zich in één ervaring, huiveringwekkend en fascinerend tegelijk, en vooral autonoom aan het lyrisch ik-bewustzijn manifesteren.” Aldus begint Meander Magazine een lange en intrigerende recensie.
  • De Reactor bespreekt met aanstekelijk enthousiasme de bundel die Erik Jan Harmens en Ilja Leonard Pfeijffer samen schreven: “De ene en de andere stem zingen in de Duetten nu eens samen, dan weer apart. Nu eens vertellen ze samen één verhaal, dan weer gaan ze een harmonieuze dialoog aan of trachten ze elkaar te overtroeven. Sommige duetten hebben een opzichtiger cadavre-exquis-gehalte: de tweede stem vult de drie puntjes aan waarmee de eerste eindigt. Voor de lezer werken die variaties in de samenzang het leesplezier in de hand, en op veel plaatsen versterken ze de gelaagdheid.”
  • “Groei en verandering vormen de hartslag van Kalfsvlies. Het kalf heeft zich ontdaan van het beschermende vlies: de jeugdherinnering biedt enkel vervlogen bescherming, de toekomst slechts verval en dood.” Tzum bespreekt nog maar eens het veelgeprezen debuut van Marieke Rijneveld.
  • Naar aanleiding van het gedicht De overkant dat Anne Vegter op de afgelopen Nacht van de Poëzie voordroeg, staat op Klecks een flink essay over het ‘ik’ in de poëzie en dan met name de ‘geëngageerde’ poëzie. Van dichters Lucebert en Remco Campert tot Maarten van der Graaff en Frank Keizer, en van beschouwer Kila van der Starre tot Laurens Ham.
  • “In Ik ben al 11 jaar geen 16 meer, is een eigenzinnige jonge vrouw aan het woord die zich uit alle macht verzet tegen het volwassen worden. Dat doet ze op een verrassende en kwetsbare manier, in het besef dat alle verzet zinloos is. Zij heeft de verwondering van een kind behouden dat alles voor de eerste keer ziet, voor wie alle dingen nieuw en belangrijk zijn en er een volstrekt eigen logica op na houdt. Haar poëzie lijkt simpel op het eerste gezicht, maar er schuilt veel meer onder de oppervlakte dan de eerste indruk doet vermoeden.” Literair Nederland bespreekt het debuut van Roos Rebergen als dichteres.
  • Iedereen bespreekt Dwalmgasten, de derde bundel van Mischa Andriessen. Na eerder deze maand de NRC is het nu de beurt aan Meander Magazine: “Dwalmgasten is een bundel die je niet uithebt als je hem hebt gelezen. Dat komt door de vragen die Andriessen stelt, de onderlinge verbanden, intertekstualiteit en door de fascinerende raadselachtigheid”, De Volkskrant: “Niet alleen ten opzichte van het papier, maar ook ten opzichte van zijn eigen omgeving, is de lezer wazig wakker: een dwalmgast in eigen bestaan”, Tzum: “De taal van deze ‘gedichten’ (ja, korte ritmische teksten, afgebroken regels, geheimzinnige wendingen, hoewel ook soms geknipte anekdoten) is glashelder en de betekenis is van glas, scherp gevaarlijk.”, en De Reactor: “In elk geval lees ik de teksten in deze bundel vooral als zeer korte, sterk gecomprimeerde, chronologisch verlopende verhaaltjes, waarin de figuren worden uitgespaard door de beschreven voorvallen.”
  • “In de komende weken wil ik een verzameling gedichten van Anne Carson lezen. Ze komen uit Men in the Off Hours (2000) en heten Hopper: Confessions. Zoals die titel al samenvat, ensceneert Carson in deze gedichten een soort ontmoeting tussen de Amerikaanse schilder Edward Hopper en de kerkvader Augustinus.” Zo begint Klecks dapper aan een serie besprekingen van deze fascinerende gedichten.
  • Tzum beschrijft Daedalea, ‘een vertelling in gedichten en prozagedichten’ van Tomas Lieske: “Het is een stemmenspel. De stemmen worden vertolkt door acht klonkies. Dat is Zuidafrikaans voor kleurling, meest jonge mannen. Elementen uit die taal vinden we in de bundel terug. Het spel bestaat uit vier delen of bedrijven en dertien taferelen.”
  • Passionate Platform is gematigd positief over Wie heeft een middelpunt nodig, de tweede bundel van Anouk Smies: “Smies’ regels zijn hermetisch en niet eenvoudig te begrijpen. Ze eisen de aandacht en onthullen mooie ideeën over hoe de wereld in elkaar zit wanneer de welgekozen woorden worden ontcijferd. De rijm die zo nu en dan plotseling opduikt is ook een welkom verschijnsel en laat een speelse ondertoon weerklinken.”
  • Yerna Van den Driessche schreef Schaken met de dood. Een bundel over de laatste dagen van haar vader, die stierf aan longkanker. Een mooi uitgevoerde bundel, met klein weergegeven op iedere bladzij de laatste maand waarop haar vader nog leefde. Bij elk gedicht wordt een dag doorgekruist.” Aldus begint Meander Magazine een integere bespreking van de poëzie in deze bundel.

Over de auteur