Gepubliceerd op: donderdag 12 maart 2015

De regels XXXVII

‘Waar de aardster slaapt bij ‘t rattenhart’
uit ‘Anti-canto 3’, H.H. ter Balkt

De regel begint met ‘Waar’. Een beschrijving van een plaats. Noch ervoor noch erna staat welke functie de plaats in het gedicht inneemt, wat er gebeurd is of te gebeuren staat. Maar wat zich op de plaats bevindt heeft verleden en toekomst al in zich.

De aardster is een paddenstoel waarvan de buitenste laag als hij rijp wordt openbarst, zodat de sporen zich kunnen verspreiden. Dan pas ziet hij eruit als een ster, met een knop in het midden. Maar de aardster slaapt. Hij zal nog dicht zitten, een onooglijk wit bolletje, zijn naam nog niet waard.

aardster

Hoe kan de aardster bij het rattenhart slapen? Dat kan alleen als de rat dood is. Dat is ook het enige punt waarop je het rattenhart apart zou benoemen, als voorwerp, als plaatsbepaling. Het rattenhart klopt niet meer, het doet niet meer waar het voor het bestemd is. Het is zijn naam niet meer waard.

Hoeveel rust er ook in die slapende aardster en het dode rattenhart zit, ze zijn beide op een punt van overgang. Ze veranderen van wezen, van functie. Van naam, uiteindelijk. De plaats waar de aardster slaapt bij het rattenhart is de plaats van vergankelijkheid en ontbinding, waar dingen nog niet zijn hoe ze heten of dingen niet meer doen wat ze zeggen te doen. De regel beschrijft niet alleen een plek, maar ook een tijd. Een kort tijdstip tussen de overgangen.

De regel is een vijfvoetige jambe, een van de meest gebruikte regelvormen in de Westerse poëzie. Om de lettergreep een accent. Vijf keer staat er een a in de regel, en elke keer valt daar het accent op. Vijf keer wordt er een r gebruikt en zes keer een t-klank. De regel is monomaan van klank. Hij is zeer bewust vormgegeven en gestileerd. Hij is eigenlijk alles wat de aardster en het rattenhart die erin verenigd zijn niet zijn. Hij verzet zich tegen de vergankelijkheid die hij omhelst.

Daarmee is de plaats waar de aardster naast het rattenhart ligt de regel zelf geworden. Een plaats waar de vergankelijkheid succesvol bestreden kan worden. Tot de volgende regel.

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.