Gepubliceerd op: donderdag 20 november 2014

De regels XXV

‘De pannekoeken reppen zich door varkenskoppenstad.’
uit De pannekoeken reppen, Tonnus Oosterhoff

Regels zijn er om geschonden te worden. Voor deze ene keer zal ik dus de rest van het gedicht citeren. Regel twee en drie luiden: ‘Goed dat dit liefde is / en niet dat dunne sijpelen.’

Willen die regels zeggen dat de reppende pannekoeken liefde zijn? Drukt de haast van de pannekoeken de oprechte begeerte uit? Waarom moet dat dan per se in varkenskoppenstad? Of maakt de spreker in het gedicht net als de pannekoeken langs komen reppen iets mee dat wel liefde is, maar dat buiten het gedicht is gebleven?

Ik heb de verdere regels geciteerd om te laten zien dat ze de regel niet veel duidelijker maken. Niet dat de regel onduidelijk is. De woorden zijn op het botte af eenvoudig, hoewel niet eenduidig. Je hebt alleen geen flauw benul wat ze je willen vertellen.

Stel dat je zou zeggen dat eindrijm rijm klankverwantschap in het platte vlak is, dan rijmen de woorden ‘pannekoeken’ en ‘varkenskoppen’ hier in de derde dimensie. Tegelijk subtieler en volkomener. De klinkers staan op dezelfde plaatsen. Alleen de ‘oe’ wordt niet herhaald maar vervormd in de ‘o’. Maar de medeklinkers, ‘p’, ‘k’ en ‘n’, dansen erom heen. De woorden spelen met elkaars klankmateriaal, ze jongleren ermee. In ‘reppen’ komen de ‘p’ en de ‘n’ nog eens terug. De ‘stad’ op het eind herhaalt de beklemtoonde korte ‘a’ van ‘pannekoeken’ en ‘varkenskoppen’ nog eens.

varkenskop

Welk beeld roept de regel op? De pannekoeken reppen zich. Waarschijnlijk doen ze dat door zich al draaiend over hun rand voort te bewegen. Andere manieren van voortbewegen zijn voor pannekoeken trager. Ze reppen zich dat door varkenskoppenstad. Wonen er varkens in varkenskoppenstad? Lijken de hoofden van de bewoners van varkenskoppenstad op varkenskoppen? Draagt varkenskoppenstad twee of drie varkenskoppen in het stadswapen, of hebben varkenskoppen in de geschiedenis van de stad een bepalende rol gespeeld? Reppen de pannekoeken zich ergens heen, of ergens vandaan? Zijn ze bang door de varkenskoppen opgegeten te worden?

Al deze mogelijkheden benadrukken dat de regel, hoe die de fantasie ook prikkelt, de interpretatie weerstaat. Het beeld is tegelijk zo absurd en zo concreet, zo onvatbaar en direct, dat de lezer er niets mee kan. De regel blijft van alles wat je er omheen verzint het onverzettelijke middelpunt. Hij is feitelijk het enige wat er over hemzelf te zeggen valt.

In poëzie ken ik geen groter compliment.

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.