Gepubliceerd op: donderdag 11 september 2014

De regels XVI

‘men moet aan alles een vorm geven’
uit ‘Iemand die zich doodmaakt’, Gerrit Kouwenaar

Je hebt de neiging meteen instemmend te knikken. De regel staat zo rustig, zo helder op de bladzijde.

Maar zodra je na gaat denken, en bij Kouwenaar ga je altijd nadenken, zie je dat er twee problemen zijn: a) je weet niet wat de regel betekent en b) je weet niet of hij klopt.

Zeker voor een regel die over vormgeven gaat is hij opvallend weinig opvallend van vorm. Het ritme is een gewoon spreekritme, de woorden staan in een dagelijkse volgorde. Ze vertonen nergens een opmerkelijke klankverwantschap. Voor wie niet met Kouwenaars werk vertrouwd is, is dat ‘men’ misschien afwijkend of zelfs gewild onpersoonlijk. Je denkt misschien dat hij ‘men’ gebruikt om geen ‘ik’ of ‘je’ te hoeven schrijven. Maar wie een aantal van zijn gedichten achter elkaar leest is er snel aan gewend. Kouwenaar schrijft ‘men’ omdat hij ‘men’ bedoelt.

Jessenin

Wat bedoelt hij met ‘vorm geven’? De meeste dingen, of het nu gaat om voorwerpen, om gewoonten en etiquette, hebben al een vorm. Je kunt een vanzelfsprekend zeer beperkt aantal van die dingen opnieuw vormgeven, je kunt andere begroetingsrituelen en andere stoelen maken. Maar in alle gevallen is de betekenis van de andere vormen afhankelijk van de oorspronkelijke vormen. Een daadwerkelijke, fundamentele vernieuwing, een stoel waarop je niet kunt zitten of een begroeting die niet beantwoord kan worden, verliest zijn betekenis.

Kouwenaar wist dat. Vanaf het punt dat hij zijn dichterschap had vorm gegeven kom je bij hem geen grillige constructies, geen buitenissige woorden meer tegen. Doorzichtige regels werken voor wat hij deed het beste. Want hij wilde betekenis geven.

Met dat besef krijgt de regel juist door zijn helderheid een wanhopige koppigheid. ‘men moet aan alles een vorm geven’ ontkent de onmogelijkheid om controle te nemen over het eigen leven, om een vorm te geven aan wat dat leven bepaalt.

Alleen in de momenten dat men kiest voor een vorm, misschien een alledaagse maar functionele vorm, en zeer waarschijnlijk een vorm die er al was, raakt men aan het gebod dat onverkort blijft staan. Men leeft een moment bewust.

‘Poëzie is een daad van bevestiging’, zoals een andere Vijftiger zei.

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.