Gepubliceerd op: donderdag 29 mei 2014

De regels I

 

‘een stout vertrek, een pralend schoon verlies.’

(uit: Cheops, J.H. Leopold)

 
Waarom komt deze regel vaak bij me op? Waarom mag ik hem graag mompelen als ik er voorbeelden van zie, en zou ik die voorbeelden ook zien als ik de regel niet kende? Dat alles ondanks de hardnekkige associatie van de oude, o zo kuise Leopold in de darkroom (‘stout vertrek’), waar hij in pralend leder zijn maagdelijkheid verliest. Meervoudige interpretatiemogelijkheden kunnen een last zijn.

Meteoor

Cheops is Leopolds lange gedicht over de zwerftocht, die de oude farao na zijn dood door het heelal maakt. De regel staat aan het einde van een lyrische beschrijving van alle hemellichamen, uitlopend in de blinde vlucht van de meteoren door het tijd-ruimteweefsel. Ze zijn nog niet aangekomen, ze wenden zich nog niet om hun brandpunt of ze versnellen alweer, op weg naar de andere kant van hun baan. Maar je kunt de regel ook lezen als een samenvatting van het lot van Cheops zelf, van zijn leven of van zijn grootse dodenreis die aan het eind zal uitkomen in zijn eigen sarcofaag, waar hij zich verliest in de praal en schitter van zijn grafkamer. De regel staat niet voor niets op een keerpunt van het gedicht, waar het beeld van de buitenwereld onsamenhangend dreigt te worden en de farao besluit naar aarde terug te gaan.

Technisch bekeken is het een knappe zin, met die twee groepen van drie lettergrepen, ‘stout vertrek’ en ‘schoon verlies’: twee keer lang-kort-lang, bijvoeglijk naamwoord-zelfstandig naamwoord, eerste woord beginnend met een s, tweede woord beginnend met een v. Door het tussenvoegsel met zijn tegengesteld ritme, ‘een pralend’, worden ze opgetild. Dat ‘pralend’ is precies het vreemdste woord in de zin, het woord waarmee de dichter de meeste kleur geeft. Het dwingt je stem omhoog, met lichte versnelling. De regel, die zoals het grootste deel van het gedicht jambisch is, is daarmee grotendeels opgebouwd uit drie groepen van drie. Zo ontstaat een ritmische spanning. Een regel als een boog.

Maar het mooiste aan de regel vind ik denk ik zijn beknopte pathos, de beangstigend korte samenvatting die hij geeft van alle streven. Een dapper begin en een hoogtepunt dat al bij het bereiken van zijn zelfstandig naamwoord blijkt te zijn vervlogen. Maar de bloei, de bloei was pralend!

Elke week onderzoekt Han van der Vegt hier de geschreven en ongeschreven regels van de Nederlandse poëzie.

Over de auteur

- is dichter en vertaler. Zijn bekendste gedicht is Exorbitans, dat niet alleen als bundel maar ook als ruimteopera op cd is verschenen, met muziek van Jan Frans van Dijkhuizen. In 2015 verschijnt zijn nieuwe bundel Navigatiesystemen. Han van der Vegt schreef ook de kinderboeken Het rode ei en Het zwarte ei.