Bestaat een dichter uit diens stem, of is die het lichaam dat die stem voortbrengt? Is die een boom waarin, volgens Gorter, ‘kan ruisen / aller winden stem’? In nY #20 is een fraai dossier te vinden, ingeleid door Johan Sonnenschein, waarin tien dichters erop uit gezonden worden om hun eigen stemgeluid te inspecteren. Dat zijn dichters die rond hun derde bundel zitten: Arnoud van Adrichem, Mischa Andriessen, Jan-Willem Anker, Geert Buelens, Frédéric Leroy, Hélène Gelèns, Xavier Roelens, Jeroen Theunissen, Bernard Wesseling en Tom Van de Voorde. (Ziet u ook dat de alfabetisering hier een beetje scheef loopt? Lees het dossier om er achter te komen waarom.)

Vallen dichters in de rede te vallen in het vinden van hun eigen stem? Dichters zijn karretjes die alleen maar langzaam vooruit kunnen. Dat alles en meer in de nieuwe column voor Poetry International.