Gepubliceerd op: zaterdag 25 mei 2013

Reading NYC V: Een avond met CAConrad

(Joost Baars struint de poëziepodia in New York City af. In Reading NYC doet hij verslag. Dit is deel 5.)

CAConrad at Poets HouseAls er één ding opvalt aan al die poetry readings die ik tot nu toe heb bezocht, dan is het wel dat er wel overal poëzie klinkt, maar nergens over poëzie wordt gesproken. Natuurlijk, ik ben hier pas een week, dus wat weet ik nou helemaal. Maar toch: reflectie over poëzie die plaatsvindt op het podium en niet aan de bar achteraf, was in die week een opvallende afwezigheid. Dat bemerkte ik toen ik afgelopen woensdag in Poets House, in zuidoost Manhattan belandde, want daar gebeurt dat dus wel. En dat is ook het oogpunt van Poets House, zegt Stephen Motika, de programmadirecteur, en ook dichter en uitgever, als ik later met hem en CAConrad in de kroeg beland. ‘Poets House is opgericht om die reflectie ook buiten de universiteiten te laten plaatsvinden’ vertelt hij. Daartoe is er een klein evenementenzaaltje, een bibliotheek waar je ook kunt zitten om te werken, en worden er cursussen en masterclasses gegeven.

De avond is gewijd aan CAConrad, die zelf ook de enige spreker is. Hij houdt een lezing naar aanleiding van zijn boek A beautiful marsupial afternoon en met name over het procédé van (soma)tic excercises waarvan er in dat boek 27 te vinden zijn. Tussendoor draagt hij toch ook veel poëzie voor.

A beautiful marsupial afternoon, verschenen bij Wave Books, is een geweldig boek. Het bevat wat CAConrad dus “(soma)tic excercises” noemt. Als je de vorm zou willen categoriseren, dan zou je kunnen zeggen dat die zich bevindt in het schemergebied tussen poëzie en performancekunst. Maar daarmee zou je – zoals met elke categorisering – de genialiteit, de veelzijdigheid en de diepgravende implicaties van dit werk onvergeeflijk tekort doen. De (soma)tic excercises zijn lichamelijk/geestelijke “oefeningen” die je als dichter moet uitvoeren, waarbij je meestal veel aantekeningen moet maken, om vervolgens een gedicht te schrijven. De oefeningen staan uitgeschreven voor elk gedicht.

Een voorbeeld: ‘Anoint thyself’. ‘Visit the home of a deceased poet you admire and bring some natural thing back with you’. CAConrad beschrijft hoe hij naar het huis van Emily Dickinson ging, daar in de tuin een potje vulde met aarde, dat bij zich droeg als hij ging mediteren in het nabijgelegen bos, ‘waking to the flutter of a red cardinal on a branch a foot or so from my face, staring, showing me his little tongue’. Daarna doucht hij drie dagen niet en smeert zijn lichaam in met de aarde, ‘kneaded her rich Massachusetts soil deeply into my flesh’. Zo loopt hij rond, met de geur van Dickinsons grond om zich heen. Hij maakt notities (hij maakt bij al zijn oefeningen veel notities), en schrijft dan een gedicht. Dat gedicht volgt op de beschrijving van de oefening.

Bekijk hier een eerdere voordracht van het gedicht en de voorafgaande oefening:

Misschien zegt u: wat een mafketel. En grappig is A beautiful marsupial afternoon zeker. Maar het boek is veel meer dan dat, en zelfs voor wie dat niet doorheeft bij het lezen is het onontkoombaar als CAConrad over zijn boek praat. Meteen als hij vertelt hoe hij op het idee van de (soma)tic excercises kwam, is duidelijk dat wat er op het spel staat een zaak van leven en dood is.

Eerst legt hij uit wat ook in het manifest voorin het boek staat. Somatic komt uit het Grieks en duidt op het lichamelijke. Maar soma is Indo-Perzisch voor het goddelijke, het geestelijke. (Soma)tic poetry probeert dus die twee uitersten te combineren.

CAConrad vertelt dat hij uit een familie van fabrieksarbeiders komt. Het beeld dat hij schetst van het leven van fabrieksarbeiders is keihard: je leeft, je werkt je kapot, en dan ga je dood. En het werk zorgt ervoor dat je afwezig raakt in de wereld. Niet alleen breng je een groot deel van de tijd door in een fabriekshal, het maakt je ook afwezig in je eigen geest en je eigen lichaam. CAConrad ontvluchtte het leven van zijn familie en ging poëzie schrijven. Maar op een gegeven moment – hij was toen al jaren dichter – realiseerde hij zich dat hij poëzie schreef als was het fabriekswerk. Gedichten schrijven als lopendebandwerk. Correct, kwalitatief, goed afgeleverd, maar hij voelde zich niet aanwezig. ‘Ik had de fabriek verlaten, maar de fabriek zat nog steeds in mij’.

De noodzaak ontstond om een manier te vinden dat te doorbreken. Zo begint dan ook het manifest aan het begin van A beautiful marsupial afternoon: ‘I cannot stress enough how much this mechanistic world, as it becomes more and more efficient, resulting in ever increasing brutality, has required me to FIND MY BODY to FIND MY PLANET in order to find my poetry. If I am an extension of this world then I am an extension of garbage, shit, pesticides, bombed and smoldering cities, microchips, cyber, astral and biological pollution, BUT ALSO the beauty of a patch of unspoiled sand, all that croaks from the mud, talons on the cliff that take rock and silt so seriously flying over the spectacle for a closer examination are nothing short of necessary. The most idle-looking pebble will suddenly match any hunger, any rage. Suddenly, and will be realized at no other speed than suddenly.’

CAConrad gebruikt zijn (soma)tic excercises dus om zijn lichaam te vinden, de plek van dat lichaam op de planeet en zo zijn poëzie, en om niets anders te kunnen zijn dan aanwezig bij het schrijven daarvan. De oefeningen zijn bedoeld om creativiteit het centrum te maken van het universum van ieder mens, creativiteit in tegenstelling tot productiviteit. In zijn lezing komt het begrip vuilnis meerdere malen terug. In zekere zin beantwoordt CAConrad dezelfde vraag als Joe Hall eerder in deze reeks: hoe voorkom je dat je jezelf als vuilnis gaat zien als mensen je als vuilnis gaan behandelen? Al is CAConrads antwoord op die vraag wel anders. Waar Hall zich richt tot het hogere, stelt CAConrad dat je moet leren om alles door de ogen van de creativiteit te zien. Herhaaldelijk verklaart hij dat ‘letterlijk alles de mogelijkheid tot poëzie in zich draagt’. Dus ook vuilnis.

Neem de eerste alinea van de achttiende oefening ‘MUGGED into poetry’: ‘After I was mugged recently in Philadelphia this exercise came to mind on the subway ride hom, the postmugging subway ride when poetry took its rightful place at the center of my world where even muggers play a part in it, it being bigger than the knife, more concentrated and firmer than his cock which will have many admirers in prison. He’s going to die. So am I. So are you. He could have EASILY killed me, he and his three friends BUT I AM ALIVE AND QUITE WELL writing for poetry as I willingly came to this cesspool of humanity to do. All the globe becomes a poem. It is enough to manage this small part, here, a body, in a body, stinking, beatiful, a bit of tormented, angry, tender, delicious flesh. It is enough. Each of us. If we can read this we are all alive and creative. Anyone who tells you that you are not creative is a coward afraid of his own potential, trust me. Ignore all cowards, they were born to be ignored. Find your strength in your poems.’

Dat behoeft weinig verdere uitleg. De oefening luidt vervolgens: voorspel twee weken lang je dood als je wakker wordt, schrijf dat op. Voel daarna van beneden naar boven je hele lichaam, stukje voor stukje, voel hoe je lichaam altijd beweegt en voel hoe het bloed je aderen gaat, door je gedachten, door je dromen. Twee weken lang, elke morgen. En schrijf daarna elke keer een gedicht vanuit het bloed dat door je dromen gaat. En combineer dat gedicht met de voorspelling van je dood.

Het verhaal van CAConrad, een queer van arme arbeidersafkomst die als kind plastic bloemen verkocht langs de snelweg en zijn moeder moest helpen met winkeldiefstal, is er een vol met spot, geweld, discriminatie, AIDS en uitzichtloosheid. Ooit verloor hij zijn liefdespartner aan een gruwelijk geval van anti-homogeweld, maar dat werd niet als zodanig erkend door de politie. Zelfmoord, oordeelde die. Onmogelijk, aldus CAConrad, want zijn vriend was vastgebonden, gekneveld, overgoten met benzine en in brand gestoken. De politie – volgens CAConrad vanwege homohaat, en dat lijkt me niet onredelijk – weigerde desondanks een moordonderzoek. Recentelijk, dankzij de getuigenis die de lijkschouwer aflegde tegenover een filmploeg van Delinquent Films – die een documentaire maakt over CAConrad – is bevolen dat dat moordonderzoek er toch moet komen. Iets wat CAConrad zelf in een jarenlange strijd met de autoriteiten niet gelukt is, lukt dus nu toch doordat er een documentaire over zijn gedichten wordt gemaakt. CAConrad leest de (soma)tic voor die hij naar aanleiding van de gebeurtenissen schreef, die niet in het boek te vinden is, maar die je wel hier online kan lezen: ‘What does it take to get a faggot’s execution investigated? POEMS!’

Al die lichtzinnige oefeningen, practical jokes lijken het vaak, al die pogingen om tot een soort nieuwe naïviteit te komen, die worden dus duidelijk niet voor de lol ondernomen. Het gaat om het hervinden van een centrale plaats voor poëzie, en daarmee voor creativiteit. Niet alleen in het persoonlijk leven, maar ook in samenleving, spiritualiteit, politiek en literatuur. Het is letterlijk het tegenovergestelde van wat men in de Nederlandse context doorgaans ‘engagement’ noemt, waarbij poëzie relevant moet ‘worden’ (ergo: ze is dat niet van zichzelf) door zich te verbinden met het algemeen belang, of wat als zodanig wordt gezien. Maar het is óók het tegenovergestelde van het tegenovergestelde van dat Nederlandse engagement, waarin de dichter dat algemene belang afwijst als een vertroebeling van zijn pure en hoge poëtische geest. De (soma)tic excercises zijn oefeningen die de verhoudingen tussen de algemene wereld en de enkeling die erin verkeert – verhoudingen die in onze technologische en geïndustrialiseerde tijd volkomen uit de hand zijn gelopen – normaliseren zodat die enkeling weer in staat is een betekenisvolle relatie aan te gaan met de wereld om hem heen.

Naderhand schenkt Stephen Motika wijn in de bibliotheek en staan de mensen in de rij om met CAConrad te praten. We hebben geluk: Motika nodigt ons uit om daarna samen met CAConrad een kroeg op te zoeken. Daar zijn de martini’s te klein en te duur, waarover een (van onze kant) vrolijke discussie ontstaat met de manager. In de taxi naar huis weet ik dat ik een lang stuk zal moeten schrijven.

CAConrad. Wat een dichter. Lees die man.

Over de auteur

- Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster, chapbookuitgever en boekverkoper. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder anderen Liegend Konijn, Blue Turns Grey en Revolver. De poëziepodcast VersSpreken (www.versspreken.nl) die hij samen met Matthijs Ponte maakt won in 2010 de nationale prijs bij de European Podcast Awards. Met Halverwege Chapbooks geeft hij op een budget van nul euro chapbooks uit. Hij schrijft over poëzie, film, cultuur en politiek voor onder meer de Poëziekrant en deRecensent.nl.

Displaying 1 Comments
Have Your Say
  1. […] Met dank aan Joost Baars. Lees hier over de avond van CA Conrad, die Joost Baars in New York bezocht. […]