Gepubliceerd op: zondag 26 mei 2013

Reading NYC VI: Aarzelingen in Brooklyn

(Joost Baars struint de poëziepodia in New York City af. In Reading NYC doet hij verslag. Dit is deel 6.)

Lynn MelnickBrooklyn Poets is een stichting die de dichters, de poëzie en het literaire erfgoed van Brooklyn wil bewaren en ondersteunen. Ze organiseren workshops, retreats (voor slechts 295 dollar all in een weekend weg met een groep dichters om workshops te volgen) en ook een reading series, simpelweg getiteld: Brooklyn Reading Series. Drie dichters, minstens één dichter uit Brooklyn en één van buiten de borough.

Vrijdagavond was het de beurt aan Lynn Melnick, Taije Silverman en Vijay Seshadri. Ze lezen voor in Studio 10, een galerie in Bushwick, niet ver van de kroeg waar een week eerder Fireside Follies plaatsvond. Ik ontdek een fijne diner in de buurt (Bushwick’s Living Room) waar ze The Smiths draaien terwijl er zonder geluid een rare film op staat over Dorian Gray, Jekyll & Hide, Tom Sawyer, en nog wat klassieke romanpersonages die in een soort batmobile de wereld ofwel redden, ofwel naar de ondergang brengen.

Ik kom net op tijd binnen voor de lezing. Gelukkig, want men begint voor de verandering redelijk op tijd. In de galerie is een expositie gaande van Matt Freedman, waar een aantal best goede stukken te zien is. De dichters mogen niet aan de tafel met de hand met kaarten komen.

De presentator en organisator Jason Koo is ook de oprichter van Brooklyn Poets. Hij heeft een originele manier van aankondigen: hij mixt regels uit de biootjes van dichters met dichtregels uit hun bundels. Dat levert vervreemdende teksten op. Niet alleen vervreemdt het de standaard biografische aankondigingstekst, maar aan de reactie van alle drie de dichters te merken (‘Weird!’) vervreemdt het de dichters ook van hun eigen regels. Dat mag ik wel, het zorgt ervoor dat duidelijk is dat op een bepaalde manier de poëzie in de ruimte niemand toebehoort, dat gedichten hun eigen leven leiden, en dat helpt uiteindelijk de dichters bij het voorlezen en met name het publiek bij het luisteren.

Van de drie dichters spreekt Lynn Melnick me in de eerste instantie het meeste aan, en Taije Silverman het minst. Zo op het eerste gehoor schrijft die laatste van die typische publieksvriendelijke vertellende poëzie die je zo vaak in The New Yorker vindt. Degelijk, misschien, maar dodelijk saai. Haar bundel heet Houses are fields, en omdat dat zo’n geweldige titel is verwachtte ik veel van haar poëzie. Het boek gaat over de ziekte en dood van haar moeder en beschrijft vooral de taferelen die daar bij horen en die we kennen uit de talloze boeken die anderen over de dood van hun moeder hebben geschreven. De dichtregels lijken eigenlijk gewoon prozaregels, maar dan afgebroken. En dan steeds een soort moraal aan het einde, om er toch nog een gedicht van te maken. Eén van haar toch aardige regels treft me als een samenvatting van mijn probleem in haar werk: ‘What we choose happens only in this one present tense, and I can’t explain why this just staggers me.’ Dat moet je ook niet willen uitleggen, denk ik. Je moet het me laten beleven.

Maar misschien ligt dat toch gewoon aan hoe ze ze voorleest, want als ik haar werk online terug lees, moet ik vaststellen dat bovenstaand oordeel wat al te hard en eenzijdig is, en dat er veel meer aan de hand is in haar gedichten. Uiteindelijk biedt zo’n reading dus ook maar een beperkte blik.

Zo ook bij Melnick, maar bij haar gebeurt me iets anders. Als ze begint te lezen, denk ik er niet veel van: gedichten die bestaan uit mooie regels, verder niks. Maar hoe langer ze leest, hoe meer ik in haar werk groei, en ik heb ook de indruk dat het werk steeds beter wordt. Ze leest chronologisch, en met name de nieuwste poëzie is erg spannend. Landschapsgedichten die volgens Melnick niet echt landschapsgedichten zijn omdat ze niet zoveel met de natuur heeft. Ze zijn spannend, beklemmend, sinister, en spoken nog altijd door mijn hoofd terwijl ik dit schrijf.

Het is een duistere reeks. Titels als ‘Landscape with sex and violence’, ‘Landscape with smut and paper’, ‘Landscape with riffraff and poison’. Er vloeit nogal wat bloed: ‘I guess I am bleeding all over the scenery’.

Toen ze haar debuutbundel If I should say I have hope samenstelde voor YesYes Books, kreeg ze van haar redacteur het verzoek om naast al die duisternis ook eens iets vrolijks te schrijven. Dat werd een gedicht getiteld ‘Superstar Hollywood Home Tours’, dat weliswaar grappig is, maar toch niet heel erg vrolijk. Regels als ‘I tried on dozens of mediocre hot pants / at the thrift store on Melrose, inhaling the musty // synthetics of someone else’s bygone youth’ en ‘I kissed a young Republican on a small, docked boat.’ krijgen de lachers in het publiek wel los, maar zijn toch geen beelden om bij te jubelen.

Melnick eindigt zoals gezegd met haar nieuwe landschapsgedichten. Het applaus dat ze krijgt duurt opvallend lang, het overstijgt duidelijk het verplichte applaus, en ook het standaard waarderende applaus. Het is het langste applaus dat ik tot nu toe in New York gehoord heb. Melnick heeft indruk gemaakt. Ook op mij.

Als ik haar naderhand complimenteer met de voordracht en haar boek koop, krimpt ze bijna ineen van verlegenheid. Ze bedankt me, en zegt: ‘Ik weet niet zo goed hoe ik hiermee om moet gaan.’

Ik eigenlijk ook niet. Aarzelend gaan we ieder weer ons weegs.

Over de auteur

- Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster, chapbookuitgever en boekverkoper. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder anderen Liegend Konijn, Blue Turns Grey en Revolver. De poëziepodcast VersSpreken (www.versspreken.nl) die hij samen met Matthijs Ponte maakt won in 2010 de nationale prijs bij de European Podcast Awards. Met Halverwege Chapbooks geeft hij op een budget van nul euro chapbooks uit. Hij schrijft over poëzie, film, cultuur en politiek voor onder meer de Poëziekrant en deRecensent.nl.

Displaying 2 Comments
Have Your Say
  1. […] Ik kom af op een voordracht van Adam Fitzgerald, Timothy Donnelly, Lynn Melnick (die ik al eerder hoorde voorlezen) en Dorothea […]

  2. […] Met dank aan Joost Baars, die schreef over Lynn Melnick tijdens zijn verblijf in New York. […]