Gepubliceerd op: maandag 11 maart 2013

Polemische tijden

Het einde van de literaire polemiek
We leven in weinig polemische tijden. Schrijvers zijn tegenwoordig heel lief en aardig voor elkaar. Boekomslagen zijn vol gekrabbeld met lof van collega’s en men laat geen mogelijkheid onbenut om een vergeten of obscure schrijver in het zonnetje te zetten. (Ik mag overigens niet klagen: op mijn debuutroman stond een prachtig citaat van Herman Brusselmans.)

De laatste polemiek die het nieuws haalde was tussen A.F.Th. van der Heijden en Arnon Grunberg die in 2007 allebei voor de AKO Literatuurprijs waren genomineerd. En deze polemiek ging vooral over de régels van het schriftelijke bekvechten.

‘Met literaire polemiek heeft zulke reutelende gierspuiterij niets te maken – wel alles met epistolaire huisvredebreuk van de meest achterbakse soort,’ schreef Van der Heijden. Grunberg besloot zich vervolgens uit het Nederlandse literaire leven terug te trekken. En daarmee leek de polemiek voorgoed uit de Nederlandse letteren verdwenen.

Of toch niet…
De opmerkingen van Özkan Akyol over Kader Abdolah, in De Wereld Draait Door van oktober 2012, waren in die zin opvallend: ‘Ik denk als die man normaal gaat praten, dat niemand meer zijn boeken koopt.’ Flauw maar toch ook verfrissend. Het bracht W.F. Hermans in gedachten, die in zijn polemieken ook het persoonlijke niet schuwde.

Ik houd ervan als schrijvers zich uitspreken en openlijk hun positie bepalen binnen de literatuur. Dat kan natuurlijk door je bewondering te uiten voor bepaalde schrijvers. Maar er is tegelijkertijd niets mis met een gezonde portie kritiek. Ik moest daaraan denken toen ik vlak achter elkaar een roman van Nabokov en een van de Franse schrijver Houllebecq las.

In de inleiding van Invitation to a Beheading noemt Vladimir Nabokov zijn Engelse collega George Orwella purveyor of illustrated ideas and publicistic fiction’. Dat vond ik mooi gezegd, maar lang niet zo mooi als deze venijnige regels van Michel Houllebecq óver Nabokov.

‘I too had never been able to bear that mediocre and mannered pseudo-poet, that clumsy imitator of Joyce, who had never been lucky enough to possess the energy that sometimes enabled the insane Irishman to rise above his ponderous prose. A collapsed pastry, that was what Nabokov’s style had always made me think of.’

Nabokovs stijl als een collapsed pastry… Het is bijna net zo mooi als Gerard Reve’s ‘Mullis is vullis’  uit de tijd dat de polemiek nog een veel beoefende kunstvorm was.

Over de auteur

Displaying 1 Comments
Have Your Say
  1. […] fierder by Ooteoote Dit berjocht waard pleatst yn Blogfragminten, Nij troch […]