Gepubliceerd op: maandag 11 maart 2013

HET DEBUUT VAN WITTE RAAF tweede acte. Deel III

 

Om het leed van de achter de horizon verdwenen Ideale Fiets te verzachten sloop ik alle bruikbare onderdelen van mijn beproefde Batavus en transformeer Jeroens donkerbruine frame tot nieuw trainingsvehikel. Behalve de pedalen past eigenlijk alles. Toeclips zijn niet meer in de handel en na enig zoeken beslis ik tot de koop van een afgeprijsd setje van Look, de sponsor van Hinault ten tijde van zijn zeges in de Giro én de Tour. Het unieke kliksysteem noopt mij alleen wel tot de aanschaf een paar passende schoenen. Het is best wennen zo één te zijn met de trappers, maar het netto resultaat blijkt, eenmaal opgestapt, boven verwachting. De tegenwind die me op mijn tijdritrondje over de Ronde Hoep altijd parten speelt, deert me eigenlijk nauwelijks meer nu ik, versmolten met mijn fiets, de pedalen minstens even hard omhoog trek als naar beneden duw. Als vanzelf ontwikkel ik een nieuwe, roulerende stijl van fietsen; de bijpassende roerloze zit op het zadel krijg ik er gratis bij. Om de dag trek ik erop uit en rap staan mijn beenspieren weer als kabels zo strak. Zoevend langs Amstel en Waver scherp ik mijn persoonlijk record elke keer met seconden tegelijk aan.

 

De zon blijft domineren en maakt de zomer eindeloos. Half juli houden A. en ik het niet meer uit. Ik kalefater haar fiets op en we peddelen naar Vlieland, waar we in een duinpan de ultieme kampeerplek vinden. Zon, zand, wind en zee doen alle hete hangijzers van lieverlede verschrompelen. Vóór de middaghitte fiets ik dagelijks het eiland rond; eenmaal, tweemaal; ook met wind tegen onderhoud ik moeiteloos een tempo van veertig in het uur. De rest van de dag verkeren wij met zeehonden, bakken tussen het zwemmen door op het strand diepbruin en roosteren ‘s avonds allerhande zelf gevangen zeebanket in gloeiend as. Minimaal gekleed verworden we tot een kinderloos echtpaar Robinson, en het is dat we een x-aantal zonsop- en ondergangen later bij toeval de plaatselijke kroeg binnen slenteren en met het journaal worden geconfronteerd − anders bivakkeerden we daar nu nog.

De laatste vakantiedag blijkt op handen. Snel naar de tent, fietstassen inpakken. Voor dag en dauw op. De eerste boot. Eén dag voor de terugweg zal moeten volstaan!

Die zondag is het voor het eerst bewolkt. Een harde wind die gelukkig gunstig staat. We worden de afsluitdijk over geblázen. Het schemert al als we Amsterdam weer binnen rijden.

Over de auteur

- (1954) realiseerde een tiental toneelstukken en filmscenario’s. In 1995 verscheen bij Veen zijn debuutbundel Het slinkende papier. Later volgden de roman Passage (Veen, 2000) en een als ‘vrije oefening’ omschreven werk van autobiografische fictie, De cultus van het Lijden (De Arbeiderspers, 2006). In 2010 verscheen de roman Grand mal (De Arbeiderspers). In november 2012 verscheen bij het balanseer zijn poëzie onder de titel Schedelmoer & maatpak.