Gepubliceerd op: zaterdag 16 februari 2013

Werkplaats 5: Felix van de Vorst – ‘Aantekeningen van een wroeter’

In Perdu komt iedere twee weken een groepje jonge schrijvers bijeen voor een schrijfworkshop. Bij elke bijeenkomst kiest de groep een tekst van een van hen die ze graag hier gepubliceerd willen zien. Vandaag: ‘Aantekeningen van een wroeter’ van Felix van de Vorst.

Aantekeningen van een wroeter

Nu de campusrevolte alweer enkele decennia achter ons ligt, en de Marktmeesters onze vindingen zo vernuftig in de Закон Рынка geïncorporeerd hebben dat zij niet langer subversief, maar marktondersteunend zijn, is het moeilijk voor te stellen dat het in ’68 even leek alsof er een daadwerkelijke Omslag plaats zou vinden, te vergelijken met de periode voorafgaand aan de installatie van de Холодильник.

Ik was van nabij betrokken bij de gebeurtenissen die leidden tot de Auto-Repressie van de jaren zeventig. De Wasbeurt heeft ook mij naar het Daaronder verdreven. Mijn verdere leven als wroeter wil ik in een later geschrift documenteren, maar voor de zekerheid (hoelang heb ik nog?) wil ik eerst vertellen over mijn avontuur met Leery en de Glitch. (Mijn excuses als ik daarbij gebruik maak van archaïsmen. Campusterminologie die in mijn hoofd nog rondzingt, is daarboven op de Рынок waarschijnlijk weggewassen.)

 

In ’68 was ik als student betrokken bij de eerste LASE- transfers. Een aantal min of meer gelijktijdige ontdekkingen had de oude LASE-methode, waarbij artificiële ogen werden ingebracht bij proefpersonen uit de Onderlaag, in een mum van tijd overbodig gemaakt. Dankzij het principe van Хрен waren LASE-ogen nu verleden tijd: informatie kon direct van de bron naar de hersenen worden overgebracht, en dankzij Leery’s lumineuze idee om proefpersonen voor de transfer Серебряные Капли toe te dienen, waren menselijke hersenen eindelijk in staat grote hoeveelheden complexe informatie zonder noemenswaardige glitches of oversprongen te verwerken.

Ik maakte deel uit van Leery’s onderzoeksteam. Onze experimenten vonden uiteraard plaats in de laboratoria van de Campus. Zolang we maandelijks positieve prognoses naar de Marktmeesters stuurden, en onze proefpersonen keurig uit het Daaronder betrokken, konden we doen wat we nodig achtten.

Binnen een paar maanden waren we in staat wiskundige formules honderd procent glitchvrij over te brengen. Ook natuurkundige formules of chemische samenstellingen leverden geen noemenswaardige problemen op.

Anders werd het toen we ons, misschien overmoedig, waagden aan het burgerlijk wetboek. Na toediening van het juridische lexicon, bleek zelfs een enkel wetsartikel in alle gevallen te leiden tot wat Leery ‘juridische afasie’ noemde: de proefpersoon raakte in toenemende mate in dubio over wat wel en wat niet wettelijk was toegestaan, en na een week van manische betweterigheid, waarin hij het ene moment A en het andere moment Z beweerde, kwam hij uiteindelijk terecht in een permanente staat van ‘morele aporie’ – de ongelukkige bleef steken in uitspraken als ‘dat kan ook maar…’, ‘bekijk het eens zo…’ of ‘ja… ja en nee”.

 

Het begon als een gebbetje 14h. Leery’s humor had altijd gebalanceerd op de grens van Поп-3 en Жоп-1 (je vraagt je af hoe hij ooit op zo’n positie terecht heeft kunnen komen), dus het zal niemand verbazen dat juist hij voorstelde om een wroeter fictie toe te dienen. Het eerste experiment betrof een EV-1: een 100% gegarandeerd eenduidig verhaal – dachten we.

Wat er precies gebeurde in de geest van de proefpersoon is nooit helemaal duidelijk geworden. Daarvoor werden onze experimenten te vroeg afgekapt door de Meesters. Leery voelde dit laatste al aankomen, zodat hij ervoor koos om het tempo van onze experimenten op te voeren.

De proefpersoon (laat ik hem Ж noemen) bleef na toediening van het EV-1 lange tijd catatonisch voor zich uitstaren. Toen we hem dwongen zijn bevindingen met ons te delen, kwam er in eerste instantie niet meer uit dan onbegrijpelijk wroeterwaals. Uiteindelijk bleek hij vooral gepreoccupeerd te zijn met zijn leeftijd. Zijn spiegelbeeld bracht hem in grote verwarring: hij zag er nog altijd uit als een wroeter van vijfendertig – was hij niet lange tijd op reis geweest?

Het verslag van Ж’s reis bleek een nauwgezette reproductie te zijn van het EV-1, maar er vielen gaten in zijn verhaal. ‘Natuurlijk,’ zei Leery. ‘Hij beschikt niet over het complete lexicon.’

Na lang beraad besloot Leery tot het illegaal toedienen van het complete Словарь Рынка én een voor- Холодильный woordenlijst. Daarna stuurden we Ж op een tweede reis.

Het is moeilijk het effect hiervan op het onderzoeksteam weer te geven zonder in pre-wasbeurtelijk enthousiasme te ontsteken. Hoewel het weer een EV-1’tje betrof, een ondubbelzinnig verhaal van slechts enkele pagina’s, leek de wroeter na afloop herboren. Zijn verslag was nauwgezet, maar allerminst zakelijk of zelfs feitelijk. Woorden als ‘ik’ en ‘wij’ brachten hem volslagen van de wijs. Zelf sprak hij van een ‘existentiële crisis’, een term die ons onderzoekers ertoe bracht de voor- Холодильный woordenlijst ook bij onszelf in te brengen. – En met die laatste interventie veranderde het onderzoek plotsklaps in een subversieve, zelfs revolutionaire onderneming.

Het bleek onmogelijk nog langer in zuivere markttaal te spreken.  We discussieerden eindeloos over ‘ik’ en ‘wij’ – nog voordat we onszelf een enkel EV hadden toegediend!

Want dat is natuurlijk wat er gebeurde: we ontmantelden de wroeter, vloeiden hem veilig af naar het Daaronder, en werden onze eigen proefpersonen.

 

Nu volgt het lastige gedeelte van dit verslag. Ik onderging mijn eerste transfer – wat wij, ons baserend op twintigste-eeuwse drugsterminologie, een ‘trip’ noemden.  Het bleek dat het onmogelijk was een trip anders dan in de exacte woorden van de toegediende tekst aan anderen over te brengen. Een paraphrasable core was nog wel op te brengen, maar het deed in geen enkel opzicht recht aan de trip zelf. Het was een ervaring als geen andere. Door de snelheid waarmee het EV in het brein werd ingebracht, was er geen sprake van de talige ervaring die onze voorouders bij het lezen van verhalen hadden ondergaan. Het woord verdween achter een als concreet ervaren wereld. De woorden en de dingen werden één. Woord werd wereld.

Deze wereld bleek allesbehalve eenduidig, en daarin schuilde het subversieve element van onze experimenten. De taal van de Рынок bleek een vorm van ‘Newspeak’ – nog zo’n term die we aan onze twintigste-eeuwse voorouders ontleenden. Cijfers en prognoses deden zich plots aan ons voor als archaïsche abstracties die geen recht deden aan de ‘realiteit’ (een term waarover we eindeloos discussieerden). De цифровые schellen vielen ons zogezegd van de ogen.

 

Ik zou er wat voor geven om jullie deelgenoot te kunnen maken van een trip, maar dit is onmogelijk. Leery en zijn onderzoeksteam, de Glitch, werden ontmanteld en naar het Daaronder afgevloeid. Ikzelf werd afgevloeid zonder te zijn ontmanteld en verbleef jarenlang in de Opslag. Hierdoor heb ik waarschijnlijk als enige herinneringen bewaard aan mijn trips.

Waarom bleef de ontmanteling mij bespaard? Omdat ik te zeer in een schijnbaar permanente staat van ‘grammaticale aporie’ was weggezakt om mee te doen aan de campusopstand, en ik volgens de Meesters geen gevaar voor besmetting vormde. Ze hadden geen rekening gehouden met de Law of Diminishing Returns, Leery’s laatste theorie voordat de Wasbeurt zijn werk onschadelijk maakte.

Jarenlang bleef ik hangen in een tijdcirkel, een loop,  waarin ik na toediening van een twintigste-eeuwse SF-roman was blijven hangen. Eindeloos beleefde ik één moment; een moment dat geen moment was, maar twee momenten tegelijkertijd. Ik heb de zinsnede die dit veroorzaakte weten te reconstrueren: ‘terwijl hij zijn jas uittrok, gooide hij hem op de achterbank.’ Dat lijkt een kleinigheidje, maar het was, schijnbaar eeuwigdurend, mijn wereld.

Langzaam nam de kracht van de betovering af. Ik zou bijna zeggen: helaas. Maar zonder de Law of Diminishing Returns (die inderdaad werkzaam bleek) had ik nu nog altijd gelukzalig voor me uit zitten staren, en had ik deze aantekeningen niet gemaakt.

Over de auteur

- Jeroen van Rooij schrijft. Onder meer 'De eerste hond in de ruimte' (roman, 2010), 'Het licht' (roman, 2012), poëzie in Parmentier en DW B, essays in nY, kritieken op De Reactor en lezingen in Perdu. Hij woont en werkt in Amsterdam.