Gepubliceerd op: zondag 10 februari 2013

Vertaallab 41 Donna Stonecipher – Model City [1] – [3]

————————————————Model City [1]

 

It was like coming out of an unfamiliar subway station headed for a destination

and noticing a sign that says ‘Sugar Museum, 500 m’ and suddenly changing your

plans for the day, your destination.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like walking along the ‘500 m’ announced by the sign for the Sugar

Museum and thinking, only 500 m to the unending sweetness I deserve, your

original destination forgotten under a cascade of sugar crystals.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like riding dutifully on the subway to a destination and knowing nothing of

the Sugar Museum, knowing only destination, knowing nothing of the Sugar

Museum and how it can alter plans.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like walking 200 m and then suddenly understanding the nature of the

Sugar Museum, and turning around to set out again for the original destination.

For its nature is seduction. Seduction and renunciation.

 

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxModel City [2]

 

It was like going to an exhibition where all the artworks are about melancholy,

and falling into fits of uncontrollable laughter, especially before a case of little

ivory skeletons “intended for private reflection.”

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like looking at the faces on those skeletons and asking yourself why skulls

are always grinning like that, what they have to grin about, and then realizing we

are all always grinning like that, under our faces.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like feeling that grin under your face at all times, even when you are

sobbing, or expressionless, reading a thick book late at night next to a dark

window: there you are grinning, despite yourself, down at the book.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like leaving the melancholy exhibition nearly sobbing with laughter,

picturing the memento mori, the tiny skeletons in some noblewoman’s gloved

hand, as she privately reflects, secretly grinning.

 

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxModel City [3]

 

It was like noticing hotel after hotel going up all over the city with

unstoppable force and imagining a city consisting only of hotels, a city

composed solely of expensive emptinesses.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like remembering that you rented the apartment that you live in exactly

because it felt like a hotel room, radiating a friendly indifference, because it

felt like the right measure of the relationship between you and your life.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like thinking about the nights you walked through the city feeling

existentially threatened by the rampantly multiplying hotel rooms, as if

vacancy were a disease invading the city’s — and therefore your — interior.

 

xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx*

 

It was like wondering if the city has an interior, and if so exactly how much it

costs, it was like wanting to add up all the prices for the hotel rooms and all

the rents in the city to find out exactly how much the city’s interior costs.

 

 

___

Donna Stonecipher is de auteur van drie dichtbundels, te weten The Reservoir (University of Georgia Press, 2002), Souvenir de Constantinople (Instance Press, 2007) en The Cosmopolitan (Coffee House Press, 2008). De publicatie van haar derde bundel werd mogelijk gemaakt door de prestigieuze National Poetry Series. Stonecipher woont en werkt in Berlijn.

Model City [1] en [2] verschenen eerder in Conjunctions, Model City [3] in New American Writing.

Over de auteur

- Rozalie Hirs is redacteur van de LL-serie (Lage Landen-serie) en Vertaallab op Ooteoote. Daarnaast is zij dichter van boeken en digitale media. Zie ook www.rozaliehirs.nl.

Displaying 4 Comments
Have Your Say
  1. Modelstad [1]

    Het was als uit een onvertrouwd metrostation komen richting jouw bestemming
    en een bord opmerken waarop staat “Suiker-Museum, 500m” en dan plots je plannen
    veranderen voor die dag, en je bestemming.

    Het was als langs het ‘500m’-bord wandelen van het aangekondigde Suiker-
    Museum en denken, nog 500m te gaan voor de eindeloze zoetheid die ik verdien, je
    originele bestemming vergeten onder een waterval van suikerkristallen.

    Het was als plichtsbewust ergens naartoe rijden zonder iets te weten over
    het Suiker-Museum, alleen jouw bestemming kennen, niets weten over het Suiker-
    Museum en hoe het plannen kan veranderen.

    Het was als 200m wandelen en dan plots begrijpen wat de essentie is van het
    Suiker-Museum, en dan omkeren en terugkeren richting je originele bestemming.
    Want haar essentie is verleiding. Verleiding en weerstand.

    Modelstad [2]

    Het was als naar een tentoonstelling gaan met alleen maar kunst over melancholie
    en dan in een onstuitbaar lachen uitbarsten, in het bijzonder met een groep kleine
    ivoren geraamtes “bedoeld voor persoonlijke reflectie”.

    Het was als naar de gezichten van die geraamtes kijken en bedenken waarom schedels
    altijd zo grijnzen, wat er te grijnzen valt, en dan beseffen dat wij
    altijd zo aan het grijnzen zijn, onder onze gezichten.

    Het was als constant die grijns onder je gezicht voelen, zelfs wanneer je aan het
    snikken bent, of expressieloos, een boek lezend laat op de avond naast een donker
    raam: daar zit je te grijnzen, ondanks jezelf, boven dat boek.

    Het was als de tentoonstelling over melancholie bijna snikkend van het lachen verlaten,
    jezelf het memento mori voorstellen, de ranke geraamtes in de gehandschoende
    hand van een nobele dame, die zelf reflecteert, en in het geheim grijnst.

    Modelstad [3]

    Het was als hotel na hotel opmerken terwijl je rondwandelt in de stad met
    onrembare kracht en jezelf een stad voorstellen die alleen bestaat uit hotels, een stad
    die enkel bestaat uit dure leegtes.

    Het was als jezelf herinneren dat je een appartement huurde waarin je enkel leeft
    omdat het aanvoelt als een hotelkamer, en een vriendelijke onverschilligheid uitstraalt, omdat het
    aanvoelt als de juiste verhouding voor de relatie tussen jezelf en je leven.

    Het was als de nachten overpeinzen waarop je door de stad wandelde en voelde
    hoe je existentieel werd bedreigd door de zich wild vermenigvuldigende hotelkamers, alsof
    leestaandheid een ziekte was die binnendrong in de stedelijke – en ook jouw eigen – binnenkant.

    Het was als jezelf afvragen of de stad een binnenkant heeft, en zo ja hoeveel die precies
    kost, het was als alle prijzen van de hotelkamers willen optellen en alle
    huurprijzen in de stad om precies te weten hoeveel de binnenkant van de stad kost.
    ___

    • René Commandeur zegt:

      Ik moest grinniken om het lachen tezamen met een stel geraamtes. Vond ‘leestaandheid’ overdreven geconstrueerd.
      Gezien de strakke structuur met ‘it was like’ steeds gevolgd door een gerundium (werkwoord -ing) heb ik de zinnen strakker binnen de hekken van dat model gegeseld. Hieronder mijn suggesties:

      Modelstad [1]

      Het was als het buitenkomen vanuit een je onbekend metrostation op weg naar
      een bestemming en een bord opmerken waarop staat ‘Suikermuseum, 500m’ en
      het plotseling veranderen van je plannen voor die dag, je bestemming.

      Het was als het lopen van de ‘500m’ naar het Suikermuseum zoals aangekondigd
      op het bord en denken, slechts 500m naar de eindeloze zoetheid die ik verdien,
      je oorspronkelijke bestemming vergeten onder een waterval van suikerkristallen.

      Het was als het plichtsbewust rijden met de metro naar een bestemming zonder
      iets te weten over het Suikermuseum, alleen bestemming te kennen, niets te weten
      over het Suikermuseum en hoe het plannen kan veranderen.

      Het was als het lopen van 200m en dan opeens begrijpen wat de essentie is van het
      Suikermuseum, en omkeren om opnieuw op weg te gaan naar de originele bestemming.
      Want haar essentie is verleiding. Verleiding en verloochening.

      Modelstad [2]

      Het was als het bezoeken van een tentoonstelling met alleen maar kunst over melancholie,
      en overvallen worden door onbedwingbare lachstuipen, in het bijzonder bij een vitrine
      met kleine ivoren skeletjes “ten bate van persoonlijke bezinning”.

      Het was als het kijken naar de gezichten van die skeletten en je afvragen waarom
      schedels altijd zo grijnzen, wat er te grijnzen valt voor ze, en dan beseffen dat wij
      allemaal altijd zo aan het grijnzen zijn, onder onze gezichten.

      Het was als het constant voelen van die grijns onder je gezicht, zelfs wanneer je aan het
      snikken bent, of uitdrukkingsloos, een dik boek lezend laat op de avond naast een donker
      raam: daar zit je te grijnzen, ondanks jezelf, naar dat boek.

      Het was als het verlaten van de tentoonstelling over melancholie, bijna snikkend van
      het lachen, denkend aan die memento mori, die nietige skeletjes in de gehandschoende
      hand van een nobele dame, terwijl zij zich bezint, en in het geheim grijnst.

      Modelstad [3]

      Het was als het opmerken hoe met onstuitbare drang hotel na hotel verrijst in de stad
      en jezelf een stad voorstellen die alleen bestaat uit hotels, een stad opgebouwd
      uit enkel dure leegtes.

      Het was als het herinneren dat je het appartement waarin je leeft juist huurde omdat het
      aanvoelde als een hotelkamer, met een uitstraling van vriendelijke onverschilligheid,
      omdat dat aanvoelde als de juiste waardering van de relatie tussen jou en je leven.

      Het was als denken aan de nachten waarin je door de stad liep en voelde hoe je existentieel
      werd bedreigd door de zich ongebreideld vermenigvuldigende hotelkamers,alsof
      leegstand een ziekte was die binnendrong in de stedelijke – en daarom ook jouw – binnenkant.

      Het was als het overpeinzen of de stad een binnenkant heeft, en zo ja hoeveel die precies
      kost, het was als het willen optellen van alle prijzen van de hotelkamers en alle huurprijzen
      in de stad om precies te weten te komen hoeveel de binnenkant van de stad kost.

  2. Model Stad (1)

    Het was alsof je een onbekend metrostation uitliep op weg naar een bestemming
    en een bord zag waarop stond “Suiker Museum, 500 m” en plotseling je plannen
    voor de dag veranderde, je eindbestemming.

    *

    Het was alsof je langs ‘500 m’ liep aangegeven door het bord voor het
    Suiker Museum en dacht, nog maar 500 m naar de oneindige zoetheid die ik verdien,
    je oorspronkelijke bestemming vergeten onder een berg suikerkristallen.

    *

    Het was alsof je plichtsgetrouw in de metro zat naar een bestemming en niets van
    het Suiker Museum afwist, alleen de bestemming wist, niets weet van het
    Suiker Museum en hoe dat plannen kan veranderen.

    *

    Het was alsof je 200 m liep en dan ineens begreep wat de aard van het Suiker
    Museum zou kunnen zijn, en omdraaide om weer opnieuw op weg te gaan naar de oorspronkelijke bestemming. Want zijn aard is verleiding. Verleiding en afwijzing.

  3. Ik heb, bij nader inzien, toch nog iets veranderd:
    Want zijn aard…moet zijn: haar aard.
    Bestemming is vrouwelijk.