Gepubliceerd op: maandag 25 februari 2013

HET DEBUUT VAN WITTE RAAF tweede acte. Deel I

 

Ja dat die brief mij toen bereikte, dat was goed getimed van de mensen bij Veen. Alleen het daarin door hen gemaakte voorbehoud − dat mijn verhalen in principe een uitgave in boekvorm verdienen − weerhoudt me van overmatig enthousiasme. Ik heb de oversprong dan wel gewaagd, mij met huid en haar op het droge wanen is voorbarig. Ik ben slechts met de hakken over de sloot; klapwiekend weet ik een wankel evenwicht te bewaren. Reserve dus. Nog een geluk dat ik net van een feest aan het bekomen ben. Nee, mij zien ze voorlopig niet juichen; zelfs tijdens het glazen heffen met Hans betracht ik terughouding. Zijn advies toch even kort te reageren op de verlossende brief, zet alles op scherp en later die week neem ik plaats op de televisie en draai het nummer van de uitgeverij. Tot mijn opluchting veroorzaakt het noemen van mijn naam geen pijnlijke spraakverwarringen! Vlot word ik doorverbonden met Dick Gubbels die lovende woorden spreekt en mij vervolgens toevertrouwt aan zijn redactrice, Marie-Anne van Wijnen; ook zij uit haar waardering en countert mijn met veel uuuh’s en aaah’s ten slotte in het midden gebrachte hamvraag met een haast vertederd ‘maak je geen zorgen’.

We komen tot een afspraak voor na de zomer. Woensdag 23 augustus is de dag waarop mijn bestaan definitief en tot in de eeuwigheid vaste grond onder de voeten zal krijgen.

 

Over de auteur

- (1954) realiseerde een tiental toneelstukken en filmscenario’s. In 1995 verscheen bij Veen zijn debuutbundel Het slinkende papier. Later volgden de roman Passage (Veen, 2000) en een als ‘vrije oefening’ omschreven werk van autobiografische fictie, De cultus van het Lijden (De Arbeiderspers, 2006). In 2010 verscheen de roman Grand mal (De Arbeiderspers). In november 2012 verscheen bij het balanseer zijn poëzie onder de titel Schedelmoer & maatpak.