Gepubliceerd op: maandag 21 januari 2013

Mediacratie

Ook Arnon Grunberg mengt zich vandaag, op blauwe maandag, in de pennenstrijd tussen Özcan Akyol en Peter Drehmanns  (die u respectievelijk hier en hier kunt lezen).

In zijn ‘Voetnoot’ refereert hij aan een bewering van Akyol over onze ‘mediacratie’. In de hem kenmerkende aforistische stijl schrijft Grunberg: ‘Waar de mediacratie regeert wordt geslaagde zelfpromotie met kwaliteit verward.’ En: ‘De gedachte dat wat verkoopt kwaliteit heeft, is een vorm van bijgeloof.’ Als voorbeeld noemt hij Stendhal, die volgens hem tijdens zijn leven circa tweehonderd boeken aan de man wist te brengen. (Dat is allicht een tikje overdreven, maar het is waar dat de kassa pas postuum begon te rinkelen.)

Grunberg, die overigens zelf geenszins in mediale duisternis opereert, lijkt (bij hem weet je het nooit) zich hier dus aan de zijde van Drehmanns te scharen, als secondant in het duel, dat hiermee begon. Maar het doorgaans pejoratief gebruikte woordje ‘mediacratie’ (niet te verwarren met ‘mediocratie’) verdient wellicht nog even een tweede blik.

Om semantische discussies te vermijden is de ‘Dikke Van Dale’ meestal een goed begin. Het woordenboek geeft twee complementaire betekenissen van het begrip: 1. macht van de media en 2. door de media beheerste samenleving. De macht van de massamedia valt inderdaad moeilijk te overschatten, maar dat geldt evenzeer voor de invloed van bijvoorbeeld het bedrijfsleven en politici. Zo heten banken tegenwoordig too big to fail, en vanuit die veronderstelling doen overheden er dan ook vrijwel alles aan om ze overeind te houden – met alle pecuniaire gevolgen voor de samenleving van dien.

De macht van de media schuilt denk ik vooral in de (vaak subtiele) manier waarop zij de werkelijkheid weten te representeren. De beelden bepalen alles. En wie het beeld beheerst, beheerst de betekenis, aldus de medialogica. (Al zijn we, ‘media-mensen’, daar natuurlijk zelf ook bij.) Daarmee zeg ik niks nieuws. Iemand als Marshall McLuhan begreep in de jaren zestig al dat de mediale verpakking van de boodschap doorgaans belangrijker is dan de inhoud ervan, of zelfs dat het medium en de boodschap finaal met elkaar samenvallen.

De vraag is nu of schrijvers zich moeten conformeren aan de wetten van de mediacratie, of zich er juist tegen moeten verzetten. Akyol lijkt de regels van de media lijdzaam te aanvaarden en kiest ervoor om het spelletje mee te spelen:

Oubollige schrijvers menen achterover te kunnen leunen na het inleveren van een manuscript. Tamelijk elitair. We leven in een mediacratie. Wie niet meegaat in deze evolutie zal inderdaad klagen over sexy auteurs die het televisiescherm overwoekeren als een hardnekkige schimmel.

Drehmanns vindt dat te gemakkelijk, te nihilistisch misschien ook wel. Hij voelt althans weinig voor:

een slaafse onderwerping aan de mediacratie. Kritische distantie is wat elke zichzelf respecterende schrijver van oudsher kenmerkte. […] Een brutale babbel bij DWDD levert meer op dan goede recensies. De intrinsieke kwaliteit van een literair werk doet er amper nog toe. Maatgevend is de mens achter de schrijver, het verhaal achter zijn boek, het hele circus eromheen.

Nu geloof ik niet zo in de ‘intrinsieke kwaliteit’ van een boek (die wordt altijd toegekend), maar de roep om kritische distantie ten opzichte van de spreekwoordelijke ‘vierde macht’ mag een echo krijgen. Wellicht is het juist aan de kunst om de mediacratie grondig te overwegen en tegenover de opdringerige mediabeelden andere werkelijkheidsmogelijkheden te plaatsen.

Dat vormt de inzet van bijvoorbeeld recente Amerikaanse documentaire poëzie. Daarin zien we hoe uiteenlopende disciplines als journalistiek, geschiedschrijving, politiek en literatuur naadloos in elkaar overlopen. De poëzie van dichters als Mark Nowak, Leslie Scalapino, Juliana Spahr en Barrett Watten neemt de journalistieke representaties nooit zomaar klakkeloos over, maar onderzoekt ze, transformeert ze, bekritiseert onze omgang ermee of vult ze aan. Dat levert misschien geen torenhoge verkoopcijfers op, maar wel vluchtpunten, een nieuwe blik, of misschien zelfs de mogelijkheid van een andere waarheid.

Over de auteur

- (1978) is dichter, hoofdredacteur van Parmentier en lid van de redactieraad van DW B. Daarnaast is hij medeoprichter en redacteur van het platform voor literaire kritiek De Reactor, het literair weblog Ooteoote en uitgever bij Perdu.